Alvast heimwee

Het is lente. Misschien de laatste lente die ik in Nederland ga meemaken voor de komende jaren. Ik kreeg er alvast heimwee van.

Ieder jaar lijkt de wereld nieuw in de lente. Ik ben weer vergeten hoe God het jaar ervoor alles nieuw maakte – een toepasselijke reminder zo rond Pasen. Vooral de eerste plantjes die verschijnen, met sprieterige twijgjes en miniatuur knopjes, lijken nog druppels van de hemel in zich te dragen. Ik word er stil van.

Het is ook stille week, de week voorafgaand aan Pasen. In mijn kerk is er iedere avond een overdenking. Na de eerste avond loop ik terug via Dubbeldam, in het blauwe uur. De lucht ademt uit, zoete geuren van een nieuw bestaan. De magnolia’s zijn al uitgebloeid, maar veel kersenbomen staan nog in bloei. Natuurlijk ga ik die in Japan ook (heel veel) zien, maar vooral één soort, met een grote stam en volle, ronde bloesem, maakt me weemoedig – zo’n boom stond vroeger bij mijn opa en oma achter het huis, bij het tuinhek waar ik graag nog eens doorheen zou lopen.

De avond erna loop ik via de wijk Stadspolders naar de kerk. Een fietspad heeft net nieuwe stenen gekregen. Er ligt nog veel zand, waar mussen een alternatief bad in nemen. Ze vluchten niet eens als ik langskom. Die avond ben ik aan de beurt om te spreken in de kerk. Hoewel ik het niet over mussen heb, hoop ik dat de luisteraars zullen begrijpen dat God ook hen, net als de mussen, niet ongezien ter aarde laat vallen.

Op woensdag ga ik ’s middags naar Sliedrecht. Helemaal aan het begin van mijn tocht loop ik door de Bildersteeg. De naam alleen al – zo heerlijk Nederlands. Aan beide kanten van het fiets/wandelpad reiken oude populieren de hemel in. Er is niemand. Geen mens in ieder geval: vogels zingen een loflied en ergens waait de wind. Even ben ik helemaal alleen met God. En dan zie ik een fietser, een wandelaar en wordt de wereld weer normaal.

Ik steek de spoorbrug over de Merwe over en loop Sliedrecht in, over de dijk. Een van de eerste huizen heet Bleyburgh – ik vind de naam passen bij hoe ik me voel. Ik geniet ook van andere huizen. Sinds mijn verblijf in Engeland zie ik sterker dat ook huizen iets weergeven van een land. Deze huizen doen me denken aan het Nederland van een generatie terug, van mijn eigen jeugd. En intussen is er weer rust: op deze doordeweekse dag ben ik als enige buiten. Ik voel me daar niet schuldig over.

Ik wandel langs een zijstraat die Elzenhof heet. Snel maak ik een foto – ik zou voor mezelf een hof willen waar voor altijd iets van het begin van een Nederlandse lente achterblijft, met al het nieuwe leven. Dan ben ik alweer afgeleid. Kastanjes! Vorige week waren veel bomen nog kaal. Nu staan ze in frisgroen blad, uitstekend als dakpannen. Vroeger dacht ik dat kabouters daaronder hun huis maakten. Dat idee heeft me nooit helemaal verlaten.

Ik kom aan het einde van de dijk. Omzoomd door oude beuken doemt er een kerk op. Een Nederlandse kerk – een carillon zingt en dan slaat de klok: één plechtige slag. Oké, bijna word ik emotioneel door alles wat Nederland is.

Dan wandel ik de dijk af en is de rust opeens voorbij. Aan mijn linkerkant zie ik een plein met een standbeeld waarvan ik de vorm niet kan duiden, omringd door moderne tulpen: de kleuren zijn te fel en kunstmatig. Het is markt in Sliedrecht – voetgangers verdringen elkaar, auto’s wachten om door te rijden. Een vrouw ziet twee andere vrouwen en ze beginnen alle drie tegelijk te praten – niet in het Nederlands. Ze klinken zo hyper dat ik bijna niet geloof dat ze elkaar wel kunnen verstaan. Het lijkt of ze een sketch spelen, een soort cliché nadoen van uitbundige vrouwen die elkaar niet uit laten praten.

Ik weet het weer: mijn tijd in Nederland is bijna voorbij. Ik kan dit alles opschrijven, niet uit heimwee, maar als herinnering. Straks ben ik in Japan en zullen er andere dingen zijn waarvan ik geniet, andere aspecten van Gods schepping waarvan ik zal houden. En Nederland blijft altijd in mijn hart.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *