Goede Vriendin en ik zijn in Porto. Ik weet niet of het aan ons ligt dat de serveerster begint te huilen terwijl ze onze koffie inschenkt en meeuwen bij een kathedraal spontaan poseren. Sommige mensen – mensen die ons goed kennen – nemen waarschijnlijk aan van wel.
Soms heb je van die reizen dat alles goed gaat. Mooi op tijd de auto bij de parkeerplaats, waarna je mooi op tijd naar Zaventem wordt gebracht. Daar heb je mooi de tijd om je te ergeren aan al die mensen die voordringen in verschillende rijen, waarna je bijna mooi op tijd door de regen een vliegtuigtrap opholt. In Porto snel de metro in, maar één keer zoeken naar een perron en eenmaal bovengronds gelijk je “residencia” zien. Mooi. Heel mooi.
Dus we beginnen ontspannen aan 7 mei, de eerste volle dag in Porto. We dalen door kronkelstraatjes vol vale gebouwen af richting de oude stad, maar al snel besluiten we dat we koffie nodig hebben voordat we verder kunnen. Geen probleem: de stad stikt van de “confiterias”: kleine koffiebarretjes met kwijlveroorzakende uitstallingen vers gebak. De serveerster neemt vriendelijk onze bestelling op (we wijzen aan welk gebak we willen), maar terwijl ze op knopjes drukt voor de koffie, zien we stille tranen over haar gezicht rollen. Ze begint te mompelen naar een man achter de balie (Portugees klinkt trouwens alsof een Rus zich waagt aan een Romaanse taal). De man legt een arm om haar heen, mompelt dingen terug, dirigeert ons naar een tafeltje en zorgt ervoor dat we ons bijna schuldig voelen. Gelukkig is de “americano” zo sterk dat die al snel onze aandacht afleidt.
We dwalen verder, door een stad die chiquer en kleurrijker wordt. Smalle straatjes, bonte huizen, brede lanen, uitbundige kerken. De eerste kerk die we van binnen zien, Clerigos, is een shock. In Porto hebben ze de barok uitgevonden. Wij als twee protestanten kunnen niet anders dan vaststellen dat we ons ongemakkelijk voelen als een altaar eruitziet als een gigantische suikertaart met daar bovenop een gedaante die lijkt op een operadiva. Is het toeval dat ik als ik ga zitten bijna een kerkbank omgooi, of is het een niet zo stil protest? Overigens is er in de kerk wel een indrukwekkend beeld van Christus nadat Hij van het kruis is gehaald, waarbij zijn wonden zo “levensecht” zijn dat je ervan huivert. Bij zijn tenen zie je het begin van de ontbinding.
We wandelen (nou ja, we kruipen hijgend) verder door smalle, steile straatjes, waar we stilhouden bij een muurtekening van een gigantische blauwe kat, of doorkijkjes bewonderen van eindeloze balkons en muren die bekleed zijn met geglazuurde tegeltjes die je bij ons aan de binnenkant van gebouwen ziet in plaats van aan de buitenkant.
We arriveren bij de kathedraal van Porto, waar een meeuw op een muurtje poseert met toeristen. Ik denk eerst dat hij toevallig blijft zitten voor iemand, maar als Goede Vriendin naar hem toe loopt, houdt hij zijn kopje schuin alsof hij wil zeggen: ‘Ik ga wel met je op de foto, maar alleen als ik een boterham van je krijg.’ Wij bewonderen kloostergangen bij de kathedraal die bekleed zijn met schilderijen van Delfts blauw, komen weer naar buiten en zien dat de meeuw inmiddels liggend op de foto gaat.
Wij dalen af richting de rivier, nog steeds door onmogelijk smalle, steile straatjes. Op balkons, op straatstoepen, overal waar maar plek is, groeien planten. Op andere plekken hangen Portugezen, die gapend de wereld nastaren of in gesprek zijn met hun buren.
Bij de rivier ruiken we de Atlantische oceaan. We steken over naar de andere oever, waar we lunchen en voelen hoe moe we al zijn. O, trouwens, in Portugal liggen de borden omgekeerd op tafel. Ze worden pas omgedraaid als er iets geserveerd wordt. Je eten krijg je supersnel en het is bizar goedkoop, net als de koffie (meestal een euro per kopje). Ik denk dat de Portugezen ook verwachten dat je weer snel weggaat, maar wij blijven zolang mogelijk hangen, terwijl we moed verzamelen om op te klimmen naar het hoogste uitkijkpunt over de stad. Onze vakantie is nog maar net begonnen. We moeten onze krachten sparen.