De kikker van Wernigerode

We zijn op vakantie in de Harz. Ik heb gelezen dat Wernigerode een prachtig plaatsje is met veel vakwerkhuizen. In de heuvels boven het stadje ligt een slot. Goede Vriendin vindt het een goed idee om daar te gaan kijken.

We stappen de auto in en genieten van een prachtige tocht door de bossen. Als we in meer open gebied komen kijken we ver voor ons uit over groene en gele velden.

‘Dat koolzaal is echt prachtig,’ zegt Goede Vriendin.

‘Koolzaad,’ mompel ik.

‘Dat bedoel ik,’ zegt Goede Vriendin.

‘En zo geel,’ zeg ik.

‘Heel geel,’ zegt Goede Vriendin.

Veertig minuten hebben we gereden als we volgens de navigatie op één kilometer van Wernigerode zijn. Dan pas zien we ook borden. ‘Wat vreemd dat die nu pas komen,’ zegt Goede Vriendin. ‘Zo klein is dat plaatsje toch niet?’

Zo klein is dat plaatsje wel. We zien drie straten en geen heuvels waar je een kasteel zou kunnen verbergen. Ik stap uit en kijk alsof ik er verstand van heb naar een bord met wandelroutes. Ik zie geen wandelroute naar een kasteel.

Goede Vriendin roept me terug naar de auto. We schijnen in WerniNgerode te zijn. Wernigerode met één N minder ligt net als dit plaatsje veertig minuten van ons hotel, maar wel compleet aan de andere kant.

We rijden terug. ‘Mooie koolzaalvelden,’ zegt Goede Vriendin. ‘Koolzaad,’ zeg ik. ‘En zo geel,’ zegt Goede Vriendin. ‘Heel geel,’ zeg ik. We komen langs de plaatsjes Zorge en Sorge. Wat hebben ze hier in de Harz met plaatsnamen die op elkaar lijken? Er is ook een plaatsje dat Elend heet, voor als je je echt ellendig wilt voelen.

Maar goed, Wernigerode is prachtig. Een plaatsje uit een sprookje van Grimm op een dag dat de gebroeders zich niet grimmig voelden. Huizen met pleisterwerk en hout, een marktplein met een eeuwenoud raadhuis. En een kasteel. Bij de VVV vertellen ze ons dat het een kilometer verderop is. Er gaat een zogenaamd treintje: een vermomde auto met karretjes erachter. Goede Vriendin en ik kijken elkaar aan. ‘We lopen wel,’ zeggen we. ‘Eén kilometer… dat stelt niets voor.’

We gaan één kilometer lang dood. Het zou overdreven zijn om te beweren dat de weg loodrecht is, maar veel scheelt het niet. Halverwege hijgen we uit. We proberen iets tegen elkaar te zeggen, maar dat is te moeilijk.

Uiteindelijk zijn we toch bij het kasteel. Het lijkt te komen uit een sprookje van Disney, op de dag dat ze daar een realistische bui hadden. Bruinrode muren, vol klimop. Trappen waar langs de zijkanten beelden van strenge arenden en onbekende monsters staan.

Voor het kasteel is een plein, met een fontein. Uit donkere rotsen springen slierten water omhoog. Te midden van het water zit, bovenop een bol, een beige kikker. Een kikker met een kroon. Hij kijkt me onbewogen aan. Maar ik weet al wat er gaat gebeuren.

‘Gegroet,’ zegt de kikker.

Ik maak een foto van de kikker en doe of ik niets hoor. Het moet maar eens klaar zijn met al die kletsende dieren, of kletsende beelden van dieren.

De kikker tuit zijn lippen en maakt kusgeluiden. ‘Je weet dat je het wilt.’

‘Ik word nat als ik je kus,’ sis ik. ‘En er zijn hier allemaal toeristen die er foto’s van zouden maken.’

‘Ik ben een prins,’ zegt de kikker. ‘Als je me kust word jij mijn prinses. Denk aan dat kasteel, Els… zie je mogelijkheden.’

Ik kijk naar Goede Vriendin, die panoramafoto’s aan het maken is van Wernigerode. ‘Gaan we het kasteel nog in?’ vraag ik haar.

Dat doen we. We staan in een kapel waar een Duitser Goede Vriendin toebrult dat ze zéker geen foto’s mag maken. Danke schön, Duitser. Daarna wandelen we door adellijke slaapkamers en door statiekamers vol schilderijen van mooie vrouwen in lange jurken en strenge mannen in uniform.

De kikker springt naast me. ‘Kus me,’ zegt hij. ‘Kus me.’ Ik negeer hem.

Uiteindelijk staan we op de binnenplaats van het kasteel. De torens om me heen doen denken aan de toren waar Raponsje werd opgesloten. Ik bedenk me ook dat het in de winter vast koud is in zo’n kasteel.

De kikker springt naast me. ‘Kus me,’ kwaakt hij.

Ik geef hem een duw, zodat de kikker van de trap af kwakt. Sommige illusies kun je beter loslaten.

De volgende dag zijn we in Goslar, waar ze een fontein hebben met een gouden haan. Ik vermijd hem.

 

One thought on “De kikker van Wernigerode

  1. Ha ha, daar was dan toch het verhaal over de kikker 😊. Ik vroeg me al af waar het bleef. Leuk hoor, en ook nog wat dingen die vast handig voor mij kunnen zijn volgende maand 😉.

    Ik kwam vorige week een specht tegen die verstoppertje met mij speelde vanachter en boomstam en van wie ik sterk het gevoel kreeg dat hij (of zij, geen idee eigenlijk 😑) mij iets wilde vertellen. ……. Heb er maar niet naar gevraagd 😯, moest weer terug naar mijn werk en had het idee dat andere mensen daar in de omgeving (er komen daar best veel mensen voorbij) het vast raar zouden vinden als ik een gesprek richting boomstam zou richten 😊

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *