Het is geweldig op de bijbelschool, maar na bijna acht weken was ik toe aan even iets “anders”. Ik greep dus de kans aan om mee te gaan naar een concert. Het was misschien niet handig dat ik niet vroeg wát voor concert het was, maar dat liep gelukkig goed af.
Ik kwam samen met een Duitse klasgenote terecht op Haileybury, een internaat waar de rijken der aarde hun kinderen heen sturen. Per trimester – niet per jaar – betalen ze daar £9.000 voor. We stapten een concertzaal binnen die groter was dan heel wat theaters die ik in Nederland heb bezocht. De muren waren zo hoog dat ze intimiderend werden. We keken tegen een muur aan waar heel hoog een Latijnse tekst in stond gegraveerd. Tijdens het concert heb ik geprobeerd die te ontcijferen, maar ik kwam niet veel verder dan dat de zaal er was gekomen dankzij de steun van velen en dat hij in 1912 was opgeleverd.
Tijd voor muziek. Deze school had een volwaardig orkest, bijna compleet bestaand uit leerlingen. Alleen voor de pauken hadden ze een grote kerel ingehuurd. We hoorden muziek van Ralph Vaughan Williams en daarna de Boléro van Ravel. Mooi – met af en toe een foutje dat wij natuurlijk vergaven. Ik bleef om me heen kijken, nog steeds verrast om zo in een andere kant te zijn van de andere wereld die Engeland nog steeds is. Soms voerde de muziek me mee naar weer een andere kant: dwalend op het gevoel dat de muziek opriep.
Tijdens de pauze kletsten we met een docent van de bijbelschool en zijn vrouw. Door hen wisten we dat het concert er was en openstond voor buitenstaanders. Zij maakten deel uit van het koor dat na de pauze aan de slag ging. De jeugdige orkestleden hadden het veld geruimd. De pauken bleven, samen met twee piano’s, waar het hoofd van de muzieksectie van Haileybury en een professionele pianist plaatsnamen. Het koor van volwassenen van buiten werd aangevuld met een koor van al behoorlijk opgeschoten tieners en van kinderen die een stuk jonger waren.
Ze voerden “Carmina Burana” op, van Carl Orff. Als je dat (zoals mij, muziekleek die ik ben) niets zegt, zoek dan eens op “Fortuna Imperatrix Mundi”, het stuk waarmee deze cyclus begint. Dat ken je waarschijnlijk wel. Ik liet me nu echt meevoeren naar de andere kant van een andere kant van een andere wereld. De muziek was imponerend of zacht, overdonderend of liefelijk. Vooral toen de jongere leerlingen samen met het koor “Chramer, gip die varme mir” zongen was ik ontroerd: de hoge stemmen van de leerlingen en het geruststellende antwoord van de volwassenen knepen mijn keel dicht.
Maar uiteindelijk keerde ik toch terug naar de fascinatie van een school voor mensen die een heel ander leven leiden dan ik. Er waren verschillende solisten, allemaal leerlingen. Ik wil liever niet terugdenken aan hoe ongemakkelijk ik het vond om een tiener te zijn. Hier stonden tieners van 15 en 16 die klassieke muziek zongen in het Latijn of in archaïsch Duits, terwijl ze de zaal inkeken alsof ze thuis aan de ontbijttafel zaten: ontspannen, onaangedaan. Aan de namen was te merken dat de solisten uit allerlei landen kwamen (er was één Nederlandse). Vooral de Aziatische bariton en een Aziatische sopraan hadden een kwaliteit die ademloos maakte.
Ik peinsde verder, over het leven dat voor deze jongeren in het verschiet ligt. Waarschijnlijk zal ik ze niet terugzien op concertpodia, hoe goed ze ook zijn. Ze stromen door naar sjieke universiteiten over de hele wereld. Sommigen zullen naar Oxford en Cambridge gaan, hier in Engeland, of naar het Amerikaanse Cambridge. Ze zullen daarna functies bekleden met verantwoordelijkheden waar ik me niets bij voor kan stellen.
Ik keek weer op naar de hoge muur met de Latijnse inscriptie. Dat jaartal 1912 deed me denken aan de Eerste Wereldoorlog die toen vlakbij was. Hoeveel jongens die destijds op de school zaten hebben een paar jaar later hun leven neergelegd? “Carmina Burana” was populair bij de nazi’s, die de Tweede Wereldoorlog in gang zetten. En nu zat ik daar, naast een Duitse. Ik kon alleen maar denken aan hoe weinig we weten over onze toekomst, die andere wereld die we iedere dag betreden en toch nooit helemaal zien.