Een ster in de ruit

Photo by Ivan Vranić on Unsplash

Het is weer die tijd van het jaar. Er hangen sterren voor de ramen, sterren van papier, met lichtjes erin. Vanavond gaan er duizenden kaarsjes aan. Overal wordt over Kerst gezongen, door zangers die we ieder jaar eindeloos opnieuw horen, of door engelenkoren die net iets te menselijk klinken. Ik trek dezelfde conclusie die ik in vele voorgaande jaren trok: Kerst is zoet.

Dat is niet altijd zo geweest. Het christendom heeft militantere tijden gekend. En dan denk ik niet aan liederen als “Onwards Christian Soldiers.” Ik bedoel dat we uit naam van God joden vervolgd hebben die we verantwoordelijk hielden voor de kruisiging van Christus. We hebben “wilden” gedwongen bekeerd en ze gedood als ze niet wilden. De excessen zijn nooit helemaal verdwenen. Sommige hongerende vluchtelingen schijnen nog steeds te horen: ‘We zullen je te eten geven, maar pas nadat jij…’ De boodschap die christenen voor de wereld hebben is te mooi om hem op een dergelijke manier over te brengen.

Maar Kerst is ook niet wat het nu lijkt te zijn: opgelegde gezelligheid en een kans om je mooiste kleren aan te trekken. Kerst gaat over Jezus Christus, over God die in de vorm van een kind naar de aarde komt. Een kind? Dat is nog niet duidelijk genoeg: Hij komt als een zuigeling, als een wezentje dat niets kan, dat voor alles afhankelijk is van de mensen om Hem heen. Hij durfde dat blijkbaar aan, om net zo kwetsbaar te worden als wij. Hij heeft ons begin zo gemaakt, en Hij heeft er vast een reden voor.

God weet wat het is om kwetsbaar te zijn, en Hij weet wat het is om gekwetst te worden. Na Kerst volgt Pasen. De mensen voor wie Hij gekomen is kruisigen Hem. Jammer dat al die kruisbeelden aan muren niet bewegen, dat ze nooit helemaal kunnen tonen hoe zijn gemartelde lichaam daar wanhopig heen en weer geschuurd heeft, hoe Hij zijn hoofd heeft geheven, geschreeuwd heeft naar de hemel. Uit liefde voor ons. Laatst ervaarde die liefde een paar secondes lang. Mijn hart barstte bijna. Ik snap nu dat je pas helemaal bij God kunt zijn als je dood bent. Je lichaam kan zijn liefde niet verdragen. Daar is het te kwetsbaar voor.

Maar goed, we zijn nog niet dood. Wat gaan we tot die tijd doen met Kerst? Die ster voor de ruit is een te bescheiden signaal van de komst van God. Het wordt tijd voor een ster ín de ruit. Laten we maar weer militant worden. Niet militant met haat of dwang, maar met overtuiging. We mogen de barricaden op en onze overtuigingen tonen. We mogen laten zien hoe overstelpend de liefde is die God voor ons heeft. Hij heeft zich geofferd aan het kruis zodat iedereen die dat wil bij Hem kan komen.

Gaan we de barricaden echt op? Ik weet het niet. De christenen in het westen lijken te bang om te wijzen naar een mystieke God die met ons verstand onmogelijk compleet te verklaren is. Te bang om uitgelachen te worden? Als ik voor mezelf spreek: ik ben dat vaak wel. We leven in een wereld waar gevoelens leidend zijn, maar waarin je niet wordt verondersteld te zeggen dat de jouwe meer kloppen dan die van een ander. Er zijn ook momenten dat ik zwijg omdat ik schrik van de militantheid van anderen, van broeders en zusters die niet over liefde spreken, maar over hel en verdoemenis. Zij verheugen zich op het oordeel dat volgens hen iedereen wacht die niet precies doet wat in hun ogen juist is.

En toch is mijn goede voornemen voor 2020 om vaker maar eens een steen over de barricade te gooien. Het kan geen kwaad. Ik denk dat God het toejuicht als we een steen gooien in een hart dat bevroren lijkt, maar waar dan een barst in het ijs verschijnt, een opening naar het water eronder – naar de opgesloten ziel. Als we een wond hebben, merken we dat er een God is die de pijn wil aanraken en transformeren. Echt. Probeer het eens.

One thought on “Een ster in de ruit

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *