Geen verwachtingen

Zondagavond, bijna het einde van augustus maar nog niet eens het midden van mijn vakantie. De avond is warm alsof we in Italië zijn. Ik dwaal maar weer eens door het Wantijpark. 

Voor een augustusavond is het maar stil. Een paar vrouwen met hoofddoekjes, een stel dat hand in hand loopt en er in slaagt om tegelijkertijd een wandelwagen voort te duwen. Ik slenter verder. Tot ik bij een bruggetje kom. Daar staat een oude vrouw over de reling gebogen. Ze tuurt het water in als een reiger, op zoek naar vis.

Even houd ik mijn pas in. De vrouw heeft grijs haar, dat nog behoorlijk dik is voor haar leeftijd. Ze is ook nogal lang – het ziet er bijna onnatuurlijk uit bij zo’n oudje. Maar wat me vooral verbaast, is dat ze me zo bekend voorkomt. Ik wil niet over het bruggetje lopen voordat ik me herinner wie ze is.

De vrouw kijkt op. Ze gaat rechter staan, hoewel het haar moeite kost: ze is traag en stram. ‘Nou, daar ben je dan,’ zegt ze – nee: zucht ze.

Ik loop langzaam door. Dan sta ik op de brug. Ik kijk in haar gezicht en ik herken haar ogen. Ik herken ook haar mond – bijna. Opeens ben ik vrijmoedig. Ik leg mijn hand om haar wang en streel die. De huid is ribbelig. Hij is ook een beetje nat, alsof het niet augustus is. Voor de oude vrouw is het november, en het regent.

De oude vrouw duwt mijn hand weg. ‘Daar houd ik niet zo van. En laten we een beetje lopen. Het is te koud om zomaar te staan. Slecht voor mijn botten.’ Ze fronst naar de lucht. ‘Het regent altijd als ik mijn paraplu vergeet.’

‘Maar…’ zeg ik.

‘Nou?’ zegt de oude vrouw.

‘U bent mij. Mag ik je zeggen?’

De oude vrouw trekt haar lange jas iets strakker om haar heen. Ik zie dat haar gele nagels wat te lang zijn en haar jas wat te rafelig is. Waar kan ik een winterjas kopen in augustus, vraag ik me af.

‘Zullen we ergens een kopje koffie drinken?’ vraagt de oude vrouw. ‘Eentje maar, hoor. Als ik meer drink krijg ik hartkloppingen.’ Ze kijkt me even aan en ik zie iets heel ergs in haar ogen. Ik zie een gebrek aan verwachtingen.

‘Wat doet u zoal?’ kuch ik. ‘Hoe brengt u uw dagen door?’

‘Ach meisje, ik ben al twintig jaar gepensioneerd. Wat doet een mens zoal? Ik hou niet van groepen, dus bingo is niets voor mij. En hobbyclubjes… De mensen zeuren altijd zo. Bij films kan ik mijn aandacht niet vasthouden. Ze gaan toch altijd maar over jonge mensen, en ik ben zo oud.  Dus ik lees een boek – zolang mijn ogen het volhouden. Soms doe ik niets. Ik word zo moe van muziek luisteren.’ Ze kijkt me aan, en ze ziet eruit alsof ze heel moe is.

Ik kuch weer. ‘U bent mooi slank.’

De oude vrouw doet moeite om te glimlachen. ‘Ja, dat eten… Dat was ik ook zat. Je daar altijd maar druk om maken… Maar nu…’ De oude vrouw kijkt om zich heen en ik kan zien hoe de herfstregen neersijpelt op haar wangen. ‘Soms mis ik het,’ zegt ze. ‘En ik wou dat het me eerder gelukt was om af te vallen.’ Ze giebelt wat. ‘Soms droom ik er nog steeds van dat mijn leven anders had kunnen zijn. Dom, hè? Op een gegeven moment moet je je verwachtingen loslaten. Toch? Nou, zullen we koffie drinken?’

‘Sorry, ik kan het niet.’

Ik slaag er niet in om de oude vrouw gedag te zeggen. Ik loop verder door het park. Wat verderop zit een jonge reiger langs het pad waar ik loop. Ik heb hem vaker gezien, en zoals altijd vliegt hij haastig op, om naar de andere kant van de gracht te vluchten. Vlak achter de plek waar de reiger net zat, zie ik een afgebroken tak, groot en met allerlei bochten. Hij zou zo gebruikt kunnen worden om een beeld van de reiger te maken. Dan denk ik aan de oude vrouw bij de brug. Ik stel me voor dat een afgebroken tak precies op mij lijkt.

One thought on “Geen verwachtingen

Laat een antwoord achter aan Nanny Lisman Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *