De volgende ochtend verscheen Gerald niet aan het ontbijt in de privé-eetkamer. Matthew en Anna keken elkaar met opgetrokken wenkbrauwen aan, maar zwegen over zijn afwezigheid waar Lady Northend en Zoë bij waren.
Zoë had besloten dat ze die ochtend naast haar oma wilde zitten, en vond ook dat die haar moest helpen bij het eten van haar pap. Voordat de oudere Lady Northend daarmee kon beginnen, wees haar kleindochter met een priemend vingertje naar de schaal met cornflakes. ‘In,’ eiste ze. ‘In pap Zoë.’
‘Nee, lieverd,’ zei haar oma, ‘dat is niet lekker. We gaan de pap –’
‘In pap,’ herhaalde Zoë, op een toon die weinig tegenspraak leek te dulden.
Lady Northend keek twijfelachtig naar Matthew. ‘Eet ze dit vaker? En is het lekker?’
‘Zoë vindt van wel,’ zei Matthew. ‘Maar dat betekent nog niet dat ze haar zin hoeft te krijgen. Het doet haar geen kwaad om af en toe het woord nee te horen.’
‘Uit de mond van iemand anders dan zijzelf,’ vulde Anna aan. ‘Ze is de laatste tijd nogal dwars – alle verhalen over het karakter van tweejarigen blijken te kloppen.’
‘Ach,’ mompelde Lady Elizabeth, terwijl ze cornflakes over de pap strooide, ‘als ze dit lekker vindt…’
Zoë strekte haar handjes uit naar de lepel. ‘Zoë doen,’ riep ze.
Lady Elizabeth aarzelde weer, maar gaf Zoë de lepel in handen. ‘Het is lang geleden dat jij zo klein was, Matthew. En toen hadden we een nanny. Had jij ook zo’n duidelijk eigen willetje?’
Matthew had de neiging om te zeggen dat als zij dat niet wist, hij het zeker niet kon weten, maar deed er het zwijgen toe. Hij liet het aan Anna over om met zijn moeder te praten. Terwijl Zoë met haar lepel schilderijen tekende op haar stoel, verdiepte hij zich in de kranten. Dat was een gewoonte van hem waar aan de ontbijttafel geen van de twee Lady’s Northend blij van werd, maar waar ze deze dag ook geen van beiden commentaar op gaven.
De pers had nog steeds veel verhalen te vertellen over de moord. Het leek wel of ze steeds creatiever werden naarmate er meer tijd verstreek. Er waren wilde details over een “bloedbad” met een moordenaar die als een “bruut” tekeer was gegaan, en natuurlijk werd ook de bijna-moord van vier jaar geleden opgerakeld.
Op een gegeven moment merkte hij dat Anna met hem meelas. Ze zuchtte. ‘Jammer dat de journalisten het nog steeds niet met elkaar eens zijn over wat ik precies ben. Ik blijf óf een voormalig bendelid dat één keer een goede daad verricht heeft door David te hulp te komen, óf een frêle gravinnetje dat ternauwernood ontkomen is aan een sadist. Ik zou nog gaan twijfelen aan mijn identiteit.’
‘Een frêle gravinnetje. Ze moesten eens weten.’ In weerwil van zichzelf grinnikte hij. Toen zag hij Anna’s gelaatsuitdrukking en gaf hij haar een kus. ‘Je weet dat ik de grond aanbid waarop je loopt, lieveling, maar ik ben benieuwd wat de pers over je zou schrijven als die mannen hier een weekje konden verblijven. Geef toen dat je eigenwijs, eigenzinnig en – ’
‘Matthew! Sommige van die mannen zijn vrouwen – tegenwoordig mogen die ook een baan buitenshuis hebben. Niet iedereen heeft een feodale echtgenoot die –’
Net toen Matthew begon te genieten van de felle blik in Anna’s ogen, en van het woord feodaal, dat tussen hen bijna een liefkozing was, werd de deur opengegooid en stapte Gerald binnen. Alweer deed hij een poging tot een filmische entree, ditmaal door iemand tegenstribbelend achter zich aan te trekken. Het was David.
‘Onze moordenaar.’ Gerald greep een stoel, plantte David erop en legde dwingend zijn handen op diens schouders. ‘Bel de politie.’
Anna gaapte. ‘Hoi David. Fijn je te zien. Heb je al ontbeten? Wil je een sneetje toast? Eieren? Sap?’
Zoë sprong van haar stoel en probeerde vanaf de grond haar schaaltje met pap vast te grijpen. Dat lukte haar niet, maar ze kon het wel met de topjes van haar vingers over de tafel richting David schuiven. ‘Pap! David pap!’
David nam het bijna lege schaaltje van haar over. ‘Dank je, Zoë. Dat is heel lief van je. Maar ik denk dat je zelf je pap moet eten. Daar word je groot en sterk van. Toe maar.’
‘David pap!’ Zoë schoof de schaal nog wat dichter naar David. Achter de tafel was ze bijna onzichtbaar voor haar ouders: Matthew zag alleen haar vingertopjes en haar blonde krullen. Toen hoorde hij wat ze nog meer deed: er klonk een dof geluid en Gerald schoot met een kreet van pijn bij David vandaan.
‘Jij… jij…’ snauwde hij, terwijl na wat snelle voetstapjes Zoë op de schoot van haar oma sprong. Van daar keek ze angstig en tevreden tegelijk naar haar ouders. Matthew probeerde streng terug te kijken, terwijl zijn moeder Zoë ernstig uitlegde dat ze nooit meer iemand mocht trappen – dat was helemaal niet lief.
Gerald wreef over zijn scheenbeen. ‘Ik hoop dat jullie dat krengetje gaan opvoeden,’ gromde hij.
‘Daar zijn we al mee bezig,’ antwoordde Matthew. ‘Mijn excuses voor haar gedrag, maar als je dat woord dat je net voor haar gebruikte nog één keer in je mond neemt, zet ik je hoogstpersoonlijk het huis uit.’
Daar snoof Gerald om. ‘Er bivakkeert pers bij de poort. Wat zouden zij ervan vinden als ik ze vertel dat mijn schoonzoon mij –’
‘Vertel ons alsjeblieft waarom je David hier gebracht hebt,’ zei Matthew. ‘Dat lijkt me zinniger.’
‘Omdat hij de moordenaar is.’ Gerald legde zijn handen weer op Davids schouders. ‘Ik ben bij de kamer van Poppy geweest, in de nacht van moord, om een uur of twee. Toen ik klopte werd er niet opengedaan, maar ik hoorde wel geluid. Ik vermoed dat haar moordenaar – dit jochie hier – nog bij haar in de kamer was om zijn sporen uit te wissen. Jammer genoeg zat de deur op slot; anders had ik een nog betere getuige kunnen zijn dan ik toch al ben.’
‘Waarom zou David Poppy’s moordenaar zijn?’ wilde Anna weten. ‘En hoe weet je dat Poppy om twee uur al dood was? Daar heeft Richard toch niets over verteld? Of wel?’ Ze keek naar Matthew.
Gerald grinnikte als een beer, laag en dreigend. ‘Ik ben nadat ik bij Poppy was geweest naar Davids kamer gegaan. Ik had ze heus samen wel zien praten, de dag ervoor. Het was geen gezellig gesprekje – helemaal niet. Hij was boos en zij deed moeite om bij hem weg te komen. Dat was alleen wat lastig voor haar, want hij greep haar steeds weer vast. Ik heb me uiteindelijk met de kwestie moeten bemoeien. De redder in de nood. Je kent me.’ Gerald haakte zijn duimen in zijn riem en slaagde erin om tegelijkertijd met een knie een por in Davids zij te geven.
‘Je hebt David dus zien doen wat jij ook bij Poppy hebt gedaan?’ vroeg Matthew.
Gerald was niet onder de indruk. ‘Je personeel is overspannen. Poppy heeft tegen jou ontkend dat ik ook maar iets gedaan heb waar zij problemen mee had. Ik denk dat Poppy me als een soort vader zag.’
‘Werkelijk,’ mompelde Anna. ‘En zag jij haar als een dochter?’
Gerald leek haar niet te horen. Nogmaals porde hij David. ‘Het was alleen deze jongen met wie Poppy moeite had. Deze jongen bedreigde haar.’
Even was het stil in de eetkamer. David boog zijn hoofd. Zijn handen lagen op tafel. Iedereen kon zien dat ze trilden.
‘Het lijkt me onwaarschijnlijk dat David wie dan ook bedreigde,’ zei Lady Elizabeth. ‘Dat is niets voor hem.’
‘Dat is precies wat voor hem,’ snauwde Gerald. ‘Dat vertel ik u net, dus u kunt beter naar me luisteren voordat u onzin uitkraamt.’
Lady Elizabeth knipperde met haar ogen, verward, alsof er nooit eerder iemand scherp tegen haar was geweest. Ze zette haar kleindochter steviger op haar schoot en Zoë kroop zonder protest tegen haar aan. Stil keek het meisje naar haar opa terwijl haar oma door haar haren streek en hoopvol naar Matthew en Anna tuurde. ‘David is te vertrouwen,’ mompelde Lady Northend. ‘Paul Sanders is de enige die –’
‘David is helemaal niet te vertrouwen,’ gromde Gerald. ‘Wanneer gaat het tot u doordringen? Bent u dement aan het worden of zo? Matthew is zo dom geweest hem aan te nemen, maar hij begint zijn ware aard te tonen. Hij heeft Poppy –’
Matthew greep in. ‘Gerald, je ging dus naar Poppy’s kamer voordat je David probeerde op te zoeken. Wat was je reden om om twee uur ’s morgens bij haar langs te gaan? Het is een ongebruikelijk tijdstip voor een bezoek.’
Gerald wendde zich weer naar hem, met de neerbuigendheid in zijn ogen die Matthew eerder had gezien. Deze keer werd hij niet gemengd met medelijden. ‘Bezorgdheid. Om mijn dochter. Ik heb ook andere dingen gezien, in de nacht van de moord. Ik wilde zeker weten dat ze alleen was, dat niemand haar … gezelschap hield.’ Gerald keek recht naar Matthew.
Anna legde een hand op Matthews arm. ‘David was niet in zijn kamer?’
‘Ik heb hem gewoon niet horen kloppen,’ zei David. ‘Ik sliep.’
‘Nee,’ zei Gerald. ‘Jij sliep niet. Ik ben je kamer ingegaan en die was leeg. En je hoeft niet te vertellen dat je in een of andere werkplaats met je kostuum voor de volgende dag bezig was, want dat zag ik liggen, al helemaal af.’
David boog zijn hoofd weer. Zoë had het in de gaten en trok een pruilmondje. ‘David huilen?’ vroeg ze. ‘David au?’
‘David naar de gevangenis,’ zei Zoës opa. ‘David stout. David Poppy dood maken.’
‘Vader! Zulke dingen kun je niet zeggen!’
‘Dat kan ik wel. Het is waar.’ Gerald gaf David een nieuwe por met zijn knie. ‘Je man moet zijn personeel wat beter uitkiezen.’
Matthew legde zijn krant weg. ‘Moeder, u en Zoë kunnen ons beter alleen laten. Gerald, ik weet dat je samen met ons zou ontbijten, maar aangezien je dat vandaag niet nodig vond, stel ik voor dat jij naar onze andere gasten gaat zodat Anna, David en ik –’
‘Ik ga nergens heen,’ blafte Gerald, terwijl Lady Elizabeth Zoë de kamer uitdroeg. ‘Ik wil horen wat dit kereltje te zeggen heeft. Ik wil zien hoe hij gearresteerd wordt.’
Matthew zuchtte. ‘David, waar was je?’
David bleef naar de tafel kijken. Hij trilde nu over zijn hele lichaam. ‘Anna,’ zei hij. De naam leek geen vraag, maar toen hij zweeg, gaf ze toch antwoord:
‘Ja?’ Haar stem was veranderd: ze klonk zacht en liefdevol, alsof ze in Davids ziel kon kijken en alles wat daar omging al had gezien.
David boog zijn hoofd nog dieper. ‘Ik vond het in het begin raar je zo te noemen. Dat weet je vast nog wel. Na wat er allemaal tussen ons was gebeurd. Jij was de gravin en ik zwierf door Northend en de verre omgeving om joints te scoren en rotzooi te trappen. Je stond ver bij me vandaan, maar iedere keer zocht je me weer op.’
Gerald kreunde. ‘Nu komen natuurlijk de emotionele verhalen. Bespaar me. Je had dat kereltje de rug toe moeten keren, Anna. Dat moet je nog steeds.’
‘Dat moet ik niet.’ Er lag een stelligheid in Anna’s stem die Matthew deed denken aan eiken die een storm ondergaan en daarna hun takken uitstrekken naar de hemel alsof er niets gebeurd is. ‘Ik wilde destijds voor David zorgen, en dat wil ik nog steeds. Ik geef om hem.’
Gerald maakte een wegwerpgebaar. ‘Sentimenteel gedoe.’
David sloeg zijn armen om zich heen alsof hij het koud had. ‘Je snapt er niets van,’ fluisterde hij. ‘Je snapt niet hoe groot het was wat Anna deed. Toen Luke verscheen ging ik naar hem toe. Ik dacht dat hij interessant was. Pas toen ik hem beter leerde kennen kwam ik erachter hoe gevaarlijk hij was.’ David keek naar Anna. ‘Hij vertelde me over wat hij met jou gedaan had, toen je vijf jaar daarvoor bij Matthew was weggegaan. Dat hij je verkracht had. Eerst dacht ik dat ik mijn schouders erover kon ophalen, maar… maar…’
‘Dat kon je niet,’ zei Anna. ‘En dat verrast me niets. Het heeft heel veel pijn gedaan, lieve David, maar ik ben hersteld. Waarom vertel je dit allemaal?’
David leek haar niet te horen. Hij wiegde heen en weer, en leek het alsmaar kouder te krijgen. Matthew dacht aan de Noordpool, aan eindeloze vlaktes vol sneeuw. Toen wees David met een schouder naar Gerald. ‘Hij weet het niet. Hij weet niet dat mijn vader alcoholist is en dat jullie hem blijven steunen, ook al lukt het hem niet om de fles te laten staan. Hij weet niet dat jullie mijn moeder betaald verlof geven om voor hem te zorgen. Hij…’ David stond abrupt op en duwde zijn stoel tussen zichzelf en Gerald in. Opeens leek hij langer. Recht keek hij de man aan die hem achter tralies wilde hebben. ‘Anna is achter mij en Luke aangegaan. Dat weet je wel. Ze heeft zich voor mij laten neerschieten. Ze was bijna dood.’ David stokte en keek Anna aan alsof het nu pas echt tot hem doordrong.
‘Maar de ambulance kwam en redde haar en ze leefde nog lang en gelukkig.’ Gerald deed of hij gaapte. ‘En omdat jij Anna dankbaar was, werd jij een keurig christelijk jongetje. Alleen vind je dat eigenlijk een beetje saai. Daarom ging je achter Poppy aan. Wat ging er fout? Was ze niet van je gediend en kon jij daar niet tegen?’
David vouwde zijn armen over elkaar. ‘Ik zal Anna altijd dankbaar zijn voor wat ze heeft gedaan. Ik vind het een voorrecht dat ik in haar huis mag werken. Dat zou ik nooit in gevaar brengen. Integendeel. Anna heeft mij beschermd, en ik bescherm haar.’
Gerald vouwde ook zijn armen. ‘Door Poppy weg te werken? Dacht je dat Matthew haar te leuk vond? Wat heb je precies –’
David maakte zich nog groter. ‘Matthew vond Poppy niet leuk. Echt niet. En – ik – heb – Poppy – niet – gedood.’
‘Waar was je?’ wilde Gerald weten. ‘Waarom had je ruzie met Poppy? Die vragen blijf je maar negeren.’
David wendde zich af en begon weer te trillen. ‘Ik geef geen antwoord.’
Gerald snoof. ‘Een christen die niet eerlijk wil zijn. Beetje teleurstellend, maar niet verrassend.’
David zakte in zijn stoel. ‘Ik vertel het alleen aan Matthew. Aan niemand anders.’
Op dat moment stapte Richard Mather de kamer in, met een dikke koek in zijn hand. ‘Ik hoorde dat er hier een klein probleempje was?’ vroeg hij.
Uit het dagboek van Marieke Markestein
… Toen ik met de rest van de gasten in de kapel arriveerde waren Anna, Matthew en David, de drie personen die afwisselend de dagopening verzorgen, geen van drieën aanwezig. In plaats daarvan draalde Lady Elizabeth bij de lessenaar. Toen we allemaal een plek hadden, las ze een stukje voor uit het Johannes Evangelie. Ze gaf geen uitleg over de tekst die ze had gekozen (de Samaritaanse vrouw) en vergat om te bidden voor de dag. Ze vouwde wel haar handen, maar keek ons toen aan.
‘Mijn zoon en schoondochter kunnen hier helaas vandaag niet aanwezig zijn,’ zei ze, zo somber dat ik even dacht dat ze moed verzamelde om te vertellen dat ze waren opgepakt.
‘Is er al iets bekend over de moordenaar van Poppy?’ riep Zandra.
Lady Elizabeth schudde haar hoofd. ‘Detective Inspector Mather is nog druk bezig met zijn onderzoek. Hij is nu in de Abbey.’
‘Knappe kerel,’ mompelde Zandra.
‘Misschien dat hij en zijn medewerkers straks met sommigen van u verder wil praten over de verklaringen die u hebt afgelegd.’
Zandra zei niets meer.
Na de dagopening was het tijd voor thee en koffie. Meestal serveert David die, maar vanmorgen was alleen Eileen er. Zij zag er net zo ernstig uit als Lady Elizabeth en zei zoals altijd weinig. Toen Zandra vroeg wanneer Anna kwam, morrelde ze aan haar schort. ‘U hebt er vast begrip voor dat deze dagen het programma anders is dan anders.’
Ik geloof dat Zandra verder wilde vragen (ik weet het wel zeker), maar Carmen was haar voor: ‘Krijgen we weer chocoladetaart vanmiddag?’ wilde ze weten. ‘Hij is heerlijk, Eileen; mag ik het recept?’
Eileen glimlachte en zei dat ze het zo snel mogelijk zou geven. Carmen juichte en keek trots om zich heen, alsof ze een overwinning had behaald die voor anderen onmogelijk was. Niemand wees haar erop dat Eileen het recept al vier keer eerder had gegeven. Om me heen zag ik de dames hun kopjes pakken, zwijgen en onrustig worden.
Ik vermeed de taart en de thee en vertrok naar de bibliotheek. Het was een grauwe dag; de schaduwen van herfstwolken hingen tegen de muren. Ik deed geen poging om te lezen; ik zocht een gemakkelijke stoel op en staarde naar de regen.
Lang was ik niet alleen: binnen vijf minuten ging de deur open. Ethel kwam bij me zitten. Ze liet zich bijna heimelijk in een stoel zakken, alsof ze zich ervoor schaamde me te storen. De laatste dagen hebben haar hard geraakt. Ze ziet er ouder uit, laat haar eten staan en heeft steeds een zakdoekje in haar handen. ‘Raar allemaal, hè?’ mompelde ze. Zelfs haar stem is ouder geworden: hij bibbert als die van een tachtigplusser in een niet al te best bejaardentehuis.
‘Heel raar. Misschien is de Detective Inspector met Anna en Matthew in gesprek.’
‘Maar zij kunnen de moord toch niet gepleegd hebben?’ vroeg Ethel. ‘Dat zal de politie toch niet denken?’
‘Ik zie Gerald ook niet. Misschien dat hij –’
‘Zulke dingen moet je niet zeggen,’ onderbrak Ethel haastig. ‘Dat is vast niet waar. Laten we niet vooruitlopen op de feiten.’ Ze keek naar haar lichtroze geverfde nagels en wreef over ze heen. Ze bloosde licht, zoals zo vaak, en zag er weer wat jonger uit. Ik vraag me af of ze nog steeds een beetje verliefd is op Gerald en of ze echt denkt dat hij geïnteresseerd in haar is. ‘Denk je dat we snel naar huis mogen?’ vroeg zij.
‘Voorlopig zijn we waarschijnlijk allemaal verdacht.’
‘Allemaal?’ Ethel keek me aan en knipperde met haar ogen. Ik vind haar echt een lieve vrouw, maar soms ziet ze er helaas wat onnozel uit, vooral als ze verbaasd is, en dan erger ik me bijna aan haar. Ze haalde een stuk krant tevoorschijn uit haar handtas en schoof het naar me toe. ‘Wat denk je hiervan?’
The Northend Gazette had een extra editie gewijd aan de moord. Verrassend genoeg was de hoofdpersoon in het grootste artikel niet Poppy, maar David. “Inwoners van Northend zullen zich David Mills’ uitspattingen van enige jaren geleden nog levendig herinneren,” begon de tweede alinea. “Toen Luke Simons zich tegen David keerde en de gravin ingreep om hem te redden, leek David zijn leven te beteren. Maar is dat werkelijk zo? Deze krant deed onderzoek naar Davids huidige situatie. We vonden opmerkelijke feiten. David zelf beweert dat hij in York een Bijbelschool volgt, maar naspeuringen door The Northend Gazette tonen aan dat er geen enkele Bijbelschool staat ingeschreven in York. We kunnen ons afvragen wat David werkelijk doet in de grote stad, net zoals we ons kunnen afvragen wat hij doet in Northend Abbey, als hij geen stagiair is van een niet-bestaande school. Heeft hij de tijd genomen om de enige jonge vrouw lastig te vallen die te gast is in het rustoord dat Northend Abbey tegenwoordig beweert te zijn? En is dat lastigvallen uit de hand gelopen?”
‘Wat denk je ervan?’ vroeg Ethel met haar hoge bibberstemmetje.
‘Wat een onzinverhaal.’ Ik schoof het artikel terug. ‘Die jongen bedoelt het goed.’
Ethel wreef weer over haar nagels, met meer kracht. ‘Weet je het zeker? Als er geen Bijbelschool is…’
‘Dan is hij nog niet de moordenaar. Daar is hij veel te vriendelijk voor. Zijn enthousiasme kun je niet veinzen. Toch?’
Ethel trok haar schouders op. ‘Ik weet het allemaal niet meer,’ piepte ze. ‘Ik wil hier gewoon weg. Ik kwam hier om tot rust te komen na de dood van mijn moeder. En nu… Die arme Poppy!’ Ethel trok haar zakdoek tevoorschijn.
Op dat moment kwam Gerald de kamer in. Hij plofte bij ons neer en legde even een hand op Ethels arm. ‘Het komt allemaal goed,’ zei hij. Hij zag er rustiger uit dan anders, bijna beheerst. Toen keek hij naar mij. ‘Sorry voor wat ik tegen je heb gezegd de afgelopen dagen. Even goede vrienden. We moeten nu samenwerken. Jij ging het meest met Poppy om. Wat kun je me over haar en David vertellen?’
Ethel schoof het artikel zijn kant uit, maar ik trok het bij hem vandaan. ‘Over David kan ik je vertellen dat het een goede jongen is,’ zei ik.
Gerald pakte mijn hand en trok heel voorzichtig mijn vingers los, zodat het krantenartikel op mijn schoot viel. ‘Natuurlijk is het een goede jongen. Maar misschien misleid door de omstandigheden. Of door zijn hormonen – hij is jong.’
Gerald legde mijn hand op mijn been. Daarna pakte hij het artikel op. Naarmate hij verder las, werd zijn grijns breder.
‘Die Susanna Brentwood, die het artikel heeft geschreven, lijkt me een slimme dame. Misschien moeten we eens met haar gaan praten.’
“We?” dacht ik. Maar ik zei: ‘Dat lijkt me een heel goed idee – dat wé dat gaan doen.’…
© Els van Weijen
Ook ik heb een hekel aan Gerald gekregen, maar……?
Maar? 😉
David boog zijn hoofd weer. Zoë had het in de gaten en trok een pruilmondje. ‘David huilen?’ vroeg ze. ‘David au?’
‘David naar de gevangenis,’ zei Zoës opa. ‘David stout. David Poppy dood maken.’
😂😂😂😂😂😂😂😂😂
ik hou wel van een beetje sensatie.. vervelend mannetje die Gerald, maar hij zorgt wel voor de nodige portie chaos in het verhaal.
Misschien zegt het iets over de schrijver dat er zo’n personage in zit. Ik weet het niet hoor. 😂