Hoofdstuk Elf – Tot de dood u scheidt

3DD567FCA3

De zomer was voorbij. Het was zaterdag 1 oktober. ’s Avonds gingen we naar Marcello en Maria. Thomas gedroeg zich vreemd. Hij keek constant spiedend om zich heen, alsof hij vreesde dat er journalisten onder de tafels verborgen lagen, en gaf verkeerde antwoorden als ik hem wat vroeg. Soms gaf hij zelfs helemaal geen antwoord. Toen het hoofdgerecht was geserveerd, schoof hij zijn ossobuco van zich weg en schraapte zijn keel.

‘Aha,’ zei ik. ‘Dit is het moment dat je me gaat vertellen wat er aan de hand is. Het werd eerlijk gezegd tijd. Nou, deel je geheim. Garland Oil is failliet? Je bent me zat? Je hebt de jackpot gewonnen en gaat zonder mij naar een onbewoond eiland verhuizen? Zeg het maar.’

Thomas trok een behoorlijk expressieve wenkbrauw op en leek allerlei antwoorden te overwegen. Hij zei echter niets.

‘Je blijft zwijgen?’ Ik trok allebei mijn wenkbrauwen op. ‘Je gaat andere manieren dan woorden gebruiken om me erop te wijzen dat ik me moet gedragen? Mijn geliefde partner is weer een zwijgzame held geworden? Dat is ernstig. Zal ik nog wat langer doorkletsen, om je op die manier tot spreken te dwingen? Dat werkt de laatste tijd heel aardig.’

Hij legde een hand op de mijne. ‘Caro, ik hou van je. Zelfs als je je onuitstaanbaar gedraagt – zoals nu – weet ik dat jij de enige vrouw bent met wie ik mijn leven wil delen. De reden waarom ik dat zo zeker weet is me even ontschoten, maar het is echt waar.’

Ik ben bang dat ik Thomas’ tevreden glimlach had leren imiteren: ik zond er eentje naar hem toe, gevolgd door een luchtkus. Thomas grinnikte, maar boog toen zijn hoofd. Hij zuchtte zo diep dat ik toch wat onrustig begon te worden. ‘Wat is er aan de hand, Thomas? Serieus?’

‘Ik ben bang dat als ik dat vertel, jij me juist niet serieus zult nemen. Je gaat vast commentaar leveren op mijn aanpak. Ik had iets origineels moeten bedenken, maar ik heb alle platgetrapte paden bewandeld. Een restaurant… hoe heeft het bij me op kunnen komen? Waarom dacht ik dat ik…’ Hij kreunde.

‘Thomas, kom ter zake voordat ik echt nerveus word. Wat probeer je nu eigenlijk te zeggen?’

Hij schraapte opnieuw zijn keel. ‘Als ik onderhandelingen met Callegari tot een goed einde kan brengen, kan ik dit ook. Caroline, wil je met me trouwen?’

Ik staarde hem aan, nam zijn gezicht op alsof ik het voor het eerst zag, en probeerde vast te stellen of hij een grapje maakte.

‘Kijk niet zo.’ Thomas’ stem kraakte. ‘Geef antwoord, Caroline. Wees eerlijk, zelfs als je nee wilt zeggen. Was het een stom idee? Had ik –’

‘Natuurlijk wil ik met je trouwen!’

Ik zag de kleur terugstromen in Thomas’ gezicht. Over de tafel heen trok hij me naar zich toe. Hij kuste me alsof hij dat voor het eerst deed. ‘Dank je,’ fluisterde hij. Ergens op de achtergrond werd er geapplaudisseerd. Toen doemde Marcello naast ons op.

‘Champagne,’ riep hij richting de keuken. Hij nam Thomas in zijn armen en kuste hem op beide wangen. ‘Gefeliciteerd, mijn jongen, gefeliciteerd. Ik ben zo blij! Eindelijk ben je verstandig geworden.’ Daarna onderging ik dezelfde behandeling. Tussen zijn kussen door bleef hij maar lachen. ‘Wie zei dat ze het niet belangrijk vond om getrouwd te zijn? Ah! Jij weet wel beter, Carolina. Jij wilt bij jouw Tommaso zijn. Jij wilt voor hem zorgen.’

‘Ja, Marcello, ik geef het toe. Toen met Kerst bedoelde ik alleen maar –’

Ik kreeg de kans niet om mijn zin af te maken: ook Maria kwam ons omhelzen. Ze vertelde in haar gebrekkige Engels hoe blij ze was en zei dat ze ervoor ging zorgen dat wij het allerlekkerste maal kregen dat wij in ons leven gegeten hadden; zo hoorde het bij een “fidanzamento”. Toen we weer alleen waren liet Thomas me zijn meest tevreden glimlach ooit zien.

‘Ik weet nog wat je zei tegen Marcello. Je vond trouwen ouderwets. Sorry dat ik het toch van je vraag.’ Hij haalde een doosje tevoorschijn en schoof een diamanten verlovingsring aan mijn vinger. ‘Ik wil de wet aan mijn kant hebben als ik je voor mezelf opeis. Klinkt dat heel erg verwerpelijk? Ik hoop van niet, want ik meen het.’

Ik bewonderde de sierlijke ring en de fonkelende stenen, maar toen ik weer naar Thomas keek, concludeerde ik dat hij nog veel mooier was. ‘Ik ga ouderwetsheid alsmaar minder erg vinden. Ik zal er trots op zijn jouw vrouw genoemd te worden.’

‘En ik zal ervoor zorgen dat dat altijd zo blijft.’ Thomas tuurde in mijn ogen met een intensiteit die me na bijna een jaar nog steeds duizelig maakte. ‘Kies een datum waarop je officieel mijn wederhelft wordt, al ben je dat natuurlijk allang.’

‘Ergens in mei?’ Ik lachte toen Thomas bedenkelijk keek, en toen hij leek te willen protesteren over hoe ver weg mei nog was, kuste ik hem. ‘Ik wil dat onze nieuwe levensfase niet begint als de natuur dor en dood is, in het donker en de kou. Ik wil warmte en zonneschijn. Dat past beter bij ons. Vind je het heel erg?’

‘Ik vind niets erg – zolang je maar met me trouwt.’ Thomas boog zich naar me toe voor een nieuwe kus. ‘We zullen nog gelukkiger worden. Het is ongelooflijk, maar toch echt waar.’

Voordat ik kon reageren, verscheen Marcello weer. ‘Bambini! Straks zijn er bambini. Oh, Carolina, ik weet zeker dat jij een echte mama wordt. Je zult –’

Thomas legde een vinger op zijn mond. ‘Ik hoop ook dat er bambini zullen zijn, Marcello. Maar laat Caroline eerst een bruid zijn. De mooiste bruid ooit.’

‘De mooiste bruid na Maria. Scusi, Tommaso, maar zo is het.’

‘Over wie de mooiste is zullen we het wel niet eens worden. Maar voor mij is het Caroline.’ Thomas liet zich niet door Marcello’s aanwezigheid weerhouden: hij kuste me opnieuw. Marcello liep weg. Ik geloof dat hij iets zong over de liefde, maar zeker weet ik het niet. Ik was afgeleid.

 

Toen we om middernacht thuiskwamen, zei Thomas dat we privé ons feest verder gingen vieren. Ik suggereerde dat hij eerst zijn moeder en zijn zussen moest bellen.

‘Je bedoelt nu?’ Hij klonk niet bijzonder enthousiast.

‘Met het tijdsverschil zijn ze waarschijnlijk net terug uit de kerk. Eliza en Julie zullen het je nooit vergeven als je het uitstelt. Ze willen onmiddellijk geïnformeerd worden over ieder hoogtepunt van je leven. Ik ga er maar van uit dat je huwelijksaanzoek er eentje is?’

Thomas spotlachte. ‘Ik zal ze vertellen dat jij daaraan getwijfeld hebt. Dat zullen ze jóu nooit vergeven.’

Ondanks zijn gebrek aan enthousiasme straalde hij toen hij de telefoon pakte. Daarnaar kijken maakte me opnieuw duizelig. Ik vroeg me af waarom ik ooit had gedacht dat het huwelijk niet belangrijk was. Thomas Garland, de liefde van mijn leven, zou voor altijd van mij zijn, “tot de dood u scheidt”. Het vooruitzicht was verrukkelijk.

‘Hallo Eliza. Goed je te spreken!’ Thomas lachte. ‘Waarom ik zo anders klink?’ Hij wierp me een suggestieve blik toe. ‘Nou… Eliza, als je me niet onderbrak kon ik je vraag beantwoorden. En geloof me: je wilt het antwoord horen. Caroline en ik gaan trouwen.’ Hij hield de telefoon wat verder van zijn oor; Eliza’s vreugde was blijkbaar lawaaierig. Toen luisterde hij weer en lachte. ‘Dank je. Ja, ik heb haar er eindelijk van weten te overtuigen dat ik de moeite waard ben.’ Weer keek hij nogal dubieus toen hij mijn ogen zocht; ik stak mijn tong naar hem uit. ‘In mei. Caroline wil in de lente trouwen… Ja, in Engeland. Ze begrijpt vast wel dat ze nu gewoon zal moeten komen.’

Ik nam aan dat “ze” Thomas’ moeder was. Ik wist inmiddels dat ze vanwege de afkomst van haar ex-man had gezworen nooit voet op Engelse bodem te zetten. Ze was het enige familielid van Thomas dat ik nog steeds niet had gesproken. Thomas had verteld dat ze had besloten dat ze pas met me zou praten als ze me zag.

‘Caroline zit naast me,’ zei Thomas intussen. ‘Een momentje.’ Hij gaf me de telefoon.

‘Hoi Eliza.’

‘Hoi Caroline!’ Eliza’s stem klonk nog warmer dan anders. ‘Gefeliciteerd! Ik ben zo blij dat jullie besloten hebben om te trouwen. De lente is hier net begonnen en vandaag is zo’n perfecte zonnige zondag. Ik weet dat het raar klinkt, maar het voelt als een voorteken voor jullie huwelijk.’

‘Het klinkt helemaal niet raar. Ik ben blij dat jij blij bent. Klinkt dat wel raar?’

‘Natuurlijk ben ik blij. We houden van je. De kinderen indoctrineren hun oma met verhalen over jou, en ik heb de indruk dat zij ze steeds meer begint te geloven.’

‘De kinderen zijn fantastisch.’

‘Dat ben jij ook. God zegene je, lieverd. Geniet van je geluk.’

Thomas legde een arm om me heen. ‘Dat was het gemakkelijke gedeelte. Nu mijn moeder.’ Terwijl hij het nummer koos, kroop ik tegen hem aan. ‘Hoi ma, met mij… Ja, ik weet dat je zo gaat bridgen, maar dit kon niet wachten. Caroline en ik gaan trouwen… Dank je… In mei… Herfst? Hier is het dan lente.’ Er volgde een lange stilte van Thomas’ kant. Ik voelde hoe zijn spieren verstrakten. Zelfs zijn ademhaling leek te veranderen, oppervlakkiger te worden. Uiteindelijk zei hij: ‘Het spijt me om dat te horen. Onze plannen staan vast. We trouwen in Engeland en ik hoop echt dat je erbij bent.’ Weer een stilte. ‘Ma, vader is al een decennium dood. Ik woon hier, samen met Caroline; dat is belangrijker dan dat vader hier toevallig geboren is. Denk er alsjeblieft over na. Praat met Eliza en Julie.’ Hij verbrak de verbinding en bleef stil zitten.

‘Ze wil niet naar Engeland komen,’ zei ik.

‘Nee.’

‘We kunnen in Nieuw-Zeeland trouwen, als we daar met Kerst zijn. Dan krijgen we allebei onze zin: mooi weer en een snel huwelijk.’

‘Nee. Ik werk hier zodat zij daar een goed leven heeft. Mijn vader is dood; ze loopt geen risico om hem tegen het lijf te lopen.’ Thomas schudde zijn hoofd, alsof hij zijn gedachten van zich af wilde werpen. ‘Ik hoop dat jouw vader enthousiaster reageert. Ik neem aan dat je hem morgen pas belt?’

‘Ja. Hij gaat vroeg naar bed. Maar ik zal Brigitte nu gelijk bellen. Zij is vast nog op.’

Thomas knikte. Hij deed zijn best om weer te glimlachen, maar slaagde daar niet compleet in.

Dat was niet de reden dat ik me nerveus voelde toen ik mijn telefoon pakte. Ik hield me voor dat Brigitte echt niet cynisch zou doen over het nieuws dat ik haar te melden had, maar toen dacht ik aan de twee mannen van wie ze had gehouden en die haar de afgelopen twee jaar hadden verlaten. Even voelde ik me bijna schuldig.

‘Caroline! Wat een verrassing; je belt nooit zo laat. Is er iets aan de hand? Toch geen mot met de prins op het witte paard?’

‘Integendeel. Thomas en ik gaan trouwen.’

Ik hoorde Brigitte diep uitademen. Het klonk alsof er lucht loskwam van de bodem van haar longen. Toen zoog ze lucht in, al net zo diep. ‘Gefeliciteerd.’

‘Dank je.’ En ik dankte haar echt, voor de manier waarop ze reageerde.

‘Wanneer is de grote dag?’

‘Ergens in mei.’

‘In de lente. Een beetje standaard, maar hartstikke leuk natuurlijk. Wie had dat gedacht, dat jij al zo jong zou trouwen. Ik dacht dat je carrière wilde maken, hoewel we daar het afgelopen jaar weinig van gemerkt hebben.’

‘Ik wil het echt, en het gaat me nog wel lukken. Maar ik ga eerst carrière maken in mijn relatie met Thomas. Ik hoop dat je erbij bent op de bruiloft.’

‘Weet je het heel zeker? Dat je al wilt trouwen, bedoel ik. Je legt je vast.’

‘Ik heb me allang vastgelegd. Ik hoor bij Thomas.’

Even was het stil. ‘Dat klinkt ernstig, Lientje. Vorig jaar vond je het nog belangrijk om zelfstandig te zijn. Ben je soms zwanger?’

‘Nee. Maar ik geloof dat ik het niet erg zou vinden als ik het was.’

‘Caroline! Je wordt volgende maand pas 24! Beetje jong om aan luiers te denken. Je moet nog genieten van het leven.’

‘Dat doe ik al. En jij zult op een dag ook weer genieten. Ik beloof het je.’

‘Ja.’ Ik hoorde een snik. Toen hing ze op.

‘Dat was kort,’ zei Thomas. Zijn stem klonk zorgvuldig neutraal.

‘Ze heeft me gefeliciteerd en is nu bezig het nieuws te verwerken.’

Thomas’ glimlach werd oprechter. ‘Ik vind Nederlands leuk klinken. Ik heb echt een cursus essentieel Nederlands nodig nu ik een Nederlandse vrouw krijg. Wat had je mijn familie ook alweer geleerd? Ick how fan yow?’

‘Ik hou van jou.’

‘Dat klinkt erg ingewikkeld. Maar ik ga mijn best doen om Nederlands te leren – ik zal je ook in je eigen taal gaan begrijpen.’ Vervolgens wilde Thomas weten wat het Nederlandse woord was voor verloving. Hij vroeg om vertalingen van “trouwen” en “huwelijksreis” en deed me beloftes over waar wij naartoe zouden gaan. ‘Er is trouwens nog iets dat ik je moet vertellen,’ zei hij toen. ‘De reden waarom ik je niet volgende week ten huwelijk gevraagd heb, op de zevende, als we elkaar een jaar kennen.’

‘En wat is die reden?’

‘Ik heb het die vrijdag te druk. Dan word ik namelijk geïnterviewd.’

Ik verslikte me bijna. ‘Je wordt wat?’

‘Overdrijf het niet, lieveling.’

‘Je wordt geïnterviewd? Jij? De man die me de afgelopen maanden in detail heeft uitgelegd waarom journalisten niet te vertrouwen zijn en dan net deed of die mening niets te maken had met Steve Hartford? Jij laat een verslaggever toe in je heilige kantoor?’

‘Het is nog veel erger. Ik word die dag gevolgd door een compleet camerateam. Ze komen eerst naar kantoor, maar ze gaan daarna ook mee naar dat boorplatform waar ik heen moet.’

‘Wauw! Ik zie het voor me. Ze gaan natuurlijk beelden van je maken terwijl je achter je bureau zit en iets belangrijks schrijft en ze rijden met je mee in de auto naar het vliegveld. Jij kijkt naar het verkeer terwijl je achteloos inzichten spuit over de staat van de economie. En als ze met je meevliegen in de helikopter krijgen we shots van jou met een koptelefoon op. Ik huiver al van verrukking bij het idee hoe uiterst beheerst en baasachtig je eruit zult zien. Ik vermoed dat de omroep die het programma uitzendt nazorg zal moeten bieden aan alleenstaande vrouwen.’

‘Op de een of andere manier ben je nooit bijzonder overtuigend als je me probeert te vleien. Maar zoiets, ja.’

‘Vertel me alsjeblieft waarom.’

‘Waarom je niet overtuigend bent als je me vleit?’

‘Waarom je dit doet.’

‘Het is een soort vroeg huwelijkscadeau. Om je te laten zien dat ik niet aan alle journalisten een hekel heb. Om te laten zien dat al dat gedoe voorbij is.’

‘Dat klinkt weer veel te lief. Houd daarmee op, Thomas; als je zo praat kan ik je niet plagen en lukt het me al helemaal niet om –’

Ik werd onderbroken door de telefoon. Thomas keek op de display. ‘Eve komt je te hulp in je wens me het zwijgen op te leggen. Een goede reden om wat milder over haar te denken?’ Hij nam op voordat ik antwoord kon geven. ‘Hoi Eve… Echt waar?’ Weer voelde ik Thomas verstrakken. Hij ging rechtop zitten, een stukje bij me vandaan. ‘Dat had ik nooit verwacht. Ik snap het natuurlijk, zeker na de afgelopen anderhalf jaar… Weet je het heel zeker, Eve? Durf je dit aan?’

Ik vroeg me af wat er aan de hand was. Misschien had Eve een nagel gebroken of had ze geen non-onderwerpen meer om over te praten. Ik bracht onze glazen naar de keuken en zette ze in de vaatwasser. In de kamer hoorde ik Thomas nog steeds praten.

Uiteindelijk kwam hij naar de keuken. ‘Dit zul je niet geloven. Clark en Eve gaan scheiden. Eve zei dat ze uit elkaar zijn gegroeid.’

In mijn beleving was Eve een woestijnplant die ver bij iedereen vandaan groeide, misschien alleen met uitzondering van Thomas. Ze had niet eerder de indruk gewekt dat ze dat erg vond. Intussen stond Thomas nog steeds te fronsen. Dat wilde ik niet: die dag werden wij verondersteld aan ons huwelijk te denken, niet aan de scheiding van anderen. Ik drukte me tegen hem aan. ‘Vergeet wat je gehoord hebt. Ik weet dat je dat niet kunt, maar probeer het, alleen vanavond.’

Hij lachte, laag en hees. ‘Zorg jij er maar voor dat ik het vergeet.’

Dat deed ik.

 

Vrijdag 7 oktober begon regenachtig. Thomas was nog vroeger op dan anders. Nadat hij zich had aangekleed, kwam hij terug naar de slaapkamer om zijn kostuum te laten zien. ‘Goed genoeg voor de pers?’ wilde hij weten.

Ik liep om hem heen en deed mijn best om kritisch over te komen, hoe lastig dat ook is in een nachthemd. ‘Heel goed. Ze zullen verrukt van je zijn.’

‘Dat hoeft niet; ik ben al blij als ze me niet bijten.’

‘Gekkie.’ Ik haalde mijn hand door zijn haar.

‘Niet doen! Je maakt het in de war. Ik hoor die journalist al: “Mr Garland, mag ik u vragen of u altijd deze… bijzondere haardracht hebt?” En als ik dan wantrouwend wil weten waarom hij naar mijn kapsel informeert terwijl we in een interview over het bedrijf zitten, zegt hij dat hij benieuwd is naar wat de aandeelhouders ervan vinden. Wat moet ik dan antwoorden?’

‘Leg gewoon uit dat je kapsel past bij de Nederlandse stijl; sinds je hebt besloten om met een Nederlandse te trouwen ben je daar nogal gevoelig voor.’

‘Hij zal me vragen of de Nederlandse stijl slecht is voor het bedrijf en dan zeg ik natuurlijk ja, want de Nederlandse stijl leidt me behoorlijk af. Dat wordt dan de volgende schok voor de aandeelhouders; bij de eerstkomende vergadering krijg ik vast opdracht om maatregelen te nemen. Ik vraag me af wat ze precies van me zullen verwachten.’

‘Houd je fantasieën aan de lijn, lieveling; anders wordt de Nederlandse stijl gevaarlijk.’

‘Dat klinkt spannend. Jammer dat ik daar nu geen tijd voor heb; het zal tot vanavond moeten wachten. Probeer je vandaag te gedragen.’

‘Alleen als jij leert om je zinnen anders te formuleren. Je begint nu echt gruwelijk ouderwets te klinken. Als je op deze toon doorgaat zul je de journalisten stof geven voor uitzendingen waar je niet blij van wordt.’

‘Misschien ga ik alleen over jou praten; ik ben nu al benieuwd hoe ze dan reageren.’

‘Dat moet je niet doen; dat is slecht voor het bedrijf.’

‘Ik heb het eerder gezegd: je zou een aanwinst zijn voor de afdeling Communicatie.’

‘Ga nu!’

‘Ik zou je ook kunnen inhuren als mijn persoonlijke assistent. Als mijn heel persoonlijke assistent.’

‘Houd je mond, Garland, en ga die journalisten lastigvallen.’

‘Oké. Ik ben vanavond laat pas weer terug. Ik hou van je. Niet vergeten, hè?’

‘Nooit. Ik hou ook van jou.’ We kusten elkaar en hij was weg.

 

Het camerateam arriveerde even voor tien uur. Ze maakten inderdaad beelden van Thomas die iets schreef aan zijn bureau. Volgens Leah mompelde hij tegen haar dat sommige Nederlandse vrouwen visionaire vermogens hadden. Daarna volgde er een lang interview. Toen vertrokken ze naar het vliegveld. Op het laatste moment ging het camerateam niet mee naar het boorplatform: Thomas besloot een uur voor vertrek dat hij dat liever toch niet wilde. Door die beslissing legden de journalisten het nieuws alleen vast en werden ze er geen onderdeel van. De beelden die ze ’s morgens van Thomas hadden gemaakt werden die avond al uitgezonden, in ieder nieuwsbulletin van het land. Ik zie ze nog steeds voor me, net zoals ik nog steeds de stemmen hoor galmen van al die presentatoren die vertelden wat er na de opnames was gebeurd: dat de helikopter van Thomas boven zee was geëxplodeerd en dat er geen hoop was dat hij en de piloot het overleefd hadden.

 

© Els van Weijen

3 thoughts on “Hoofdstuk Elf – Tot de dood u scheidt

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *