Hoofdstuk Negen

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

‘Nou?’ vroeg Richard. Hij keek naar Matthew. ‘Wat is er hier aan de hand?’

David draaide zich niet om naar Richard. Hij bleef aan de eettafel zitten en staarde naar het papschaaltje van Zoë. ‘Ik vertel het alleen aan Matthew,’ herhaalde hij. ‘En misschien aan de Detective Inspector. Aan niemand anders.’

‘Daar ga jij niet over, jongetje, over wie jij dingen wel en niet vertelt.’ Gerald porde David weer, nu met een gebalde vuist tegen zijn schouder. ‘Jij gaat praten. Jij gaat alles opbiechten. En snel een beetje.’

‘Mr Bryers, Anna, laat ons alleen.’ Richard boog zich over de tafel naar Anna. ‘Sorry dat ik je bevelen geef in je eigen huis, aanbiddelijke Anna. Het is een vrijpostigheid die ik mezelf altijd al eens heb willen gunnen. Nu ik in functie ben kan het.’

‘Ik begrijp het.’ Anna stond op. ‘Denk alleen niet dat je die vrijpostigheid kunt verzachten met lieve bijvoeglijke naamwoorden. En de volgende keer dat je komt eten, hoef je niet te verwachten dat je Charlotte Russe als toetje krijgt.’ Terwijl Richard kreunde, strekte Anna haar hand uit naar haar vader. ‘Ga je mee?’

Gerald haakte zijn vingers weer in zijn riem. ‘Ik dacht het niet. Ik blijf hier. David gaat me alles vertellen.’

‘Vader… Pa…’

‘Ik blijf, Anna. Houd op met zeuren. De kamer uit.’

‘Mr Bryers, ik kan u laten arresteren voor het tegenwerken van een ambtenaar in functie. Wilt u dat of gaat u met uw dochter mee?’ Richard keek belangstellend naar zijn potentiële arrestant.

Gerald snoof, draaide zich om en stampte de kamer uit. Hij was ook goed in een dramatische exit, dacht Matthew, niet erg ter zake doende. Toen Anna haar vader gevolgd was, richtte hij zijn aandacht op David, die nog steeds naar Zoës pap keek en leek te zijn vergeten dat er mensen bij hem waren. Richard ging naast de jongen zitten en keek vragend naar Matthew, die tegenover hen aan tafel plaatsnam.

Matthew schonk thee in voor Richard en voor David en schoof de kopjes naar de mannen toe. ‘Gerald denkt dat David verdacht is. Hij is in de nacht van de moord om een uur of twee bij de kamer van Poppy geweest en heeft daar geluiden gehoord. Daarna is hij in de kamer van David geweest. David was er niet.’

Richard knikte en keek naar David. David staarde nog steeds naar de pap van Zoë. Zo begon hij te praten. ‘Vorige week was ik in de tuin met de gasten. Poppy was er ook. Ze had telefoon. Ik… eh… hoorde iets dat ze zei. Dat ze geen idee had waar ze nog “naar seks moest zoeken”.’ David keek op naar Matthew en bloosde. ‘Ik vond het een rare zin. Poppy zat in de ommuurde kruidentuin, op het bankje vlak bij de muur. Ze had niet door hoe makkelijk mensen aan de andere kant van de muur haar konden horen, en ik… nou ja, ik heb daar gebruik van gemaakt.’

‘Je hebt haar afgeluisterd,’ stelde Richard vast.

David leek moeite te doen om niet beschaamd te kijken. ‘Ja,’ zei hij. En feller er achteraan: ‘Dat was maar goed ook. Ze zei dat Luke Simons wel kon beweren dat er een film was, maar dat zij hem niet kon vinden.’ David pakte de lepel die in de pap stond en tikte ermee op de schaal, traag en monotoon. ‘Een film. En Luke Simons.’ David keek weer naar Matthew. ‘Zodra ze over hem begon wist ik om wat voor film het ging. Een film van wat hij en de andere mannen uit de bende met Anna hebben gedaan.’

Richard blies traag zijn adem uit. Hij richtte zijn blik op Matthew, maar die lukte het niet om terug te kijken. ‘Heb je Poppy geconfronteerd met wat je had gehoord?’ vroeg Richard aan David.

‘Ja. Natuurlijk. Ik kon niet anders – ik zag rood voor mijn ogen. Ik ben de kruidentuin ingestormd en… en… ik heb haar door elkaar geschud.’ David keek wat angstig naar Richard. ‘Niet heel hard. Echt niet. Ik heb tegen haar gezegd dat ik wilde weten wie ze aan de telefoon had. Ze gaf geen antwoord en drukte de telefoon uit. Toen ik zei dat ze het niet moest wagen om verder te speuren, begon ze te huilen. Ze zei dat ze dat ook helemaal niet wilde en dat ze Matthew en Anna geen pijn wilde doen. Ze zei dat het idee van Luke was, dat haar man bij hem in de gevangenis had gezeten en dat haar man haar onder druk had gezet om te helpen.’ David snoof, bijna net zo minachtend als Gerald dat kon. ‘Dat ze voor haar man gevlucht is, is helemaal niet waar.’

‘En toen ben je zelf op zoek gegaan naar de film.’ Richard stelde geen vraag.

David knikte. ‘Ook de nacht dat Poppy vermoord werd, ben ik bijna de hele nacht aan het zoeken geweest. In de kelder. Alleen toen ik daar een Supermankostuum vond ben ik er even weggeweest. Ik heb het aangetrokken en heb ermee door de gangen gehold om me af te reageren.’ David keek Richard recht aan. ‘De gangen. Verder ben ik niet gekomen. Ik ben die nacht niet in de kamer van Poppy geweest. Echt niet. Ik heb haar wel, de dag ervoor, nog eens… opgezocht om te zeggen dat ze moest stoppen met zoeken.’

‘Hoe reageerde ze?’ vroeg Richard.

David schokschouderde. ‘Ze zei dat ze wel moest doorgaan nu haar man in de buurt was. Ik was het niet met haar eens. Dat heb ik ook tegen haar gezegd. Ik was best hard.’ Hij aarzelde even, en leek te overdenken of hij meer moest zeggen. Richard leunde achterover en wachtte af.

‘Waarom heb je Matthew niet ingelicht?’ vroeg hij, toen David bleef zwijgen.

David tikte weer met de lepel op Zoës schaaltje. Hij raakte de pap en kleine, dikke klodders spatten op het tafelkleed, als zware tranen. ‘Ik wilde niet dat Anna het te weten kwam. Ik wil dat ze er nooit meer mee geconfronteerd wordt. Ik wil dat ze gelukkig is. Het is allemaal al zo erg wat er met haar is gebeurd.’ David begon te snikken, zo verdrietig als een kind. Hij legde zijn armen op tafel en verborg zijn hoofd er in.

Matthew wenste dat hij ook kon huilen. Maar hij kon helemaal niets, behalve denken aan zijn vrouw. Het was alsof zijn huid werd losgescheurd van zijn borst, alsof er gif in zijn blootgelegde hart werd gespoten. Een film. Nog meer pijn voor Anna. Nog meer ellende waar hij haar niet tegen kon beschermen. Star keek hij voor zich uit terwijl David verder huilde.

Toen de jongen ten slotte kalmeerde zei Richard tegen hem dat hij in de keuken een kop verse thee voor zichzelf moest halen en dat ze later verder zouden praten. Nadat David vertrokken was, maakte Richard zwijgend aantekeningen in zijn blokje. Matthew wist dat hij hem gelegenheid gaf om tot rust te komen, maar dat lukte niet.

‘Heb je Anna ooit over een film gehoord?’ vroeg Richard uiteindelijk, toen de stilte drukkend was geworden.

‘Nee, maar er is veel meer met Anna gebeurd dan dat ze zelf weet. Ze is zo zwaar misbruikt dat ze veel bewusteloos is geweest.’ Matthew haalde diep adem. ‘Ik heb haar hier negen jaar geleden weggestuurd omdat ze van me stal. Dat Luke haar dwong tot die diefstallen, wilde ik niet weten.’

‘Matthew –’

‘Ik wilde het echt niet weten. Je hoeft niet met verzachtende omstandigheden aan te komen. Ik had er spijt van dat ik met haar was getrouwd.’

‘Matthew –’

‘Ik ontmoette haar in een kerk. We woonden toen allebei in Londen. Ik had daar mijn eigen bedrijf, in software. Mijn vader was net overleden en ik liep nog moed te verzamelen om het bedrijf op te geven en naar Northend Abbey te gaan. Anna stond op het plein voor de ingang van de kerk en vroeg of ik mee naar binnen ging. Ik zei dat God niet meer bestond, en zij vertelde me heel kalm dat ze in een jeugdbende had gezeten en toen over God had gehoord en christen was geworden. Je mag wel zeggen dat dat bizar is, Richard. Beetje abrupte bekering, hè? Een politiefunctionaris vindt dat vast twijfelachtig.’

Richard zweeg.

‘Ik vond het ook bizar. Ze gaf me allerlei details over hoe ze als puber was, dat ze mensen in elkaar sloeg, dat ze overvallen pleegde, en ik geloofde er helemaal niets van. Ze zag er adembenemend uit – letterlijk adembenemend. Ze was precies de vrouw die ik altijd had gewenst. Ik ging met haar mee die kerk in.’

‘Slimme zet.’

‘Niet alleen vanwege haar. Dat was het rare: ik hield mezelf voor dat het me louter om haar te doen was, maar ik geloofde mezelf niet. Ik dacht… door haar…’ Matthew zweeg even – hij weigerde te gaan hakkelen of emotioneel te worden. ‘God leek reëler door wat zij over Hem vertelde. In de weken daarna ging ik steeds terug om meer over Hem te horen. Anna hield afstand. Soms dacht ik te merken dat ze ook in mij geïnteresseerd was, maar pas toen ik christen werd, kwam ze dichterbij.’ Matthew zuchtte. ‘Haar prioriteiten hadden me toen al moeten waarschuwen.’

Richard bromde iets onbestemds.

‘Ik ben niet in God gaan geloven om haar te kunnen krijgen – zo was het niet. Maar…’ Matthew kon zijn gedachten niet duidelijk meer verwoorden, of in ieder geval niet uitspreken. Hij kon niet zeggen dat Anna’s geloof wel altijd sterker dan het zijne was geweest. Dat haar vreugde echter was, dat zij God oprecht bleef loven in nachten zonder maan en sterren, als hij rondtastte in het duister. Dat hij zich de laatste tijd een papegaai voelde als hij over God sprak – of erger nog: een hypocriet. ‘Ik was de koning te rijk toen Anna eindelijk toenadering zocht. Ik dacht dat ze Northend Abbey aangenamer zou maken dan het ooit was geweest. Ik dacht dat ik met haar…’ Hij stokte weer.

‘Gelukkig kon worden,’ suggereerde Richard.

‘Ja.’ Matthew luisterde naar dat ene woord. Ja tegen Anna zeggen was het enige wat hij had gewild. Ze was een koorts in zijn bloed geweest. ‘Ik ben zo snel mogelijk met haar getrouwd, maar binnen een paar maanden begreep ik niet meer waarom. Ik geloofde dat wat ik voor haar had gevoeld een vlaag van verstandsverbijstering was geweest.’

‘Dat denkt iedere man. Je –’

‘Kom niet met clichéopmerkingen. Ik meende het. Ik begreep niet meer dat ik had kunnen geloven dat ik gelukkig kon worden met een vrouw die in een jeugdbende gezeten had. Ik was het zat dat Anna zich niet wilde aanpassen aan mijn omgeving, dat ze te hard lachte, dat ze eerlijk zei wat ze dacht, dat ze niet begreep dat het in mijn kringen normaal is om over alles wat belangrijk is te zwijgen. Vooral was ik het zat dat ze niet begreep dat ik me ervoor schaamde dat ze altijd maar over God praatte. Na een half jaar huwelijk dacht ik dat ik haar beu was. Toen ik erachter kwam dat ze van me stal, was dat het perfecte excuus om te doen wat ik daarvoor al wilde: haar wegsturen, ervoor zorgen dat ik nooit meer met haar te maken had. Ik was er blind voor dat ik de hele situatie zelf veroorzaakt had, omdat ik koel en afstandelijk en onverdraaglijk was. Ik dacht alleen aan mezelf.’

‘Onzin. Ieder begin is moeilijk, zeker in een huwelijk. Mijn ex en ik hadden –’

‘Ik heb Anna van me afgestoten omdat ik vond dat ze te veel over God praatte. Ik heb haar weggestuurd en het mogelijk gemaakt dat ze verkracht werd. Daarom heb ik toen ze naar me terug kwam Northend Abbey veranderd in een rustoord voor mensen die God kennen maar veel te verduren hebben gehad. Omdat Anna het meest te verduren heeft gehad en ik dat had kunnen voorkomen.’

Even was het heel stil in de kamer. ‘Glaasje water?’ vroeg Richard toen.

‘Nee.’

‘Wat er destijds gebeurd is en nu gebeurt is jouw schuld niet, Matthew.’

‘Daar denk ik anders over. Als ik me tien jaar geleden anders had opgesteld, had mijn vrouw nu geen nachtmerries. En als ik de afgelopen weken wat verstandiger was geweest, was Poppy – ’

‘Nonsens. Die moord heeft niets met jou –’

‘Wat ga je doen, Richard?’

Richard zuchtte. ‘Daar denk ik nog over na. Ik vind het raar dat Simons een film in Northend Abbey zou verbergen. En waarom zou hij niet meer weten waar hij hem heeft gelaten?’

‘Als ik het goed begrepen heb, dronk hij veel toen hij nog op vrije voeten was – misschien was hij onder invloed toen hij de film verstopte. En hij is gestoord. Gestoord, Richard – dat moet je goed onthouden. Hij is geobsedeerd door Anna.’

‘Ik zal hem interviewen,’ bromde Richard. Hij keek nogal abrupt naar zijn notitieblok. ‘Veelzeggend dat Gerald rond twee uur geluiden hoorde in de kamer van Poppy. We denken dat de moord rond die tijd gepleegd is.’

‘Oh.’

‘We hebben de vingerafdrukken in Poppy’s kamer inmiddels vergeleken met de afdrukken die je gasten gegeven hebben.’

‘Niet alleen de gasten – iedereen in dit huis.’

‘Ja, ja.’ Richard bladerde verder in zijn notities. ‘Er zijn in de kamer afdrukken gevonden van David, van Marieke Markestein en van Ethel Hickley.’

‘Marieke was een vriendin van Poppy. Ethel vast ook. David heeft net verteld waarom hij in haar kamer was.’

‘Voor hun gesprek? Ik denk niet dat Poppy David binnen zou laten in haar kamer. Hun gesprek heeft vast ergens anders plaatsgevonden – ergens waar Gerald hen zag. Ik zal David ernaar vragen. Miss Markestein en Miss Hickley zullen ook nog een keer mogen genieten van mijn nabijheid.’ Voordat Matthew daarop kon reageren ging Richard verder: ‘Wat we op de buitenkant van de deur hebben gevonden is ook interessant.’

Matthew zette zich schrap. ‘Wel?’

‘De vingerafdrukken van je schoonvader en van Zandra Price. Die van Zandra zitten rondom de deurknop en het sleutelgat, alsof ze –’

‘Geprobeerd heeft de deur open te krijgen terwijl hij op slot zat.’

Richard sloeg zijn notitieblok dicht. ‘Heel goed – ik heb echt wat aan je als onbezoldigd agent. Heb je nog ideeën over zaken die ik verder moet onderzoeken?’

Matthew aarzelde. ‘Misschien moet je kijken naar dat raspaard van Gerald. Ik vraag me af waar hij het vandaan heeft. En ik neem aan dat je weet dat hij Poppy lastiggevallen heeft? Melinda Hayes, de daghulp die Poppy heeft gevonden, heeft het gezien.’

‘Ik wist het inderdaad. Maar Poppy heeft zelf tegen jou gezegd dat er niets gebeurd is dat niet door de beugel kon. Toch?’

‘Ze was niet erg geloofwaardig.’

‘Vaders,’ mompelde Richard. ‘Een onuitputtelijke bron van frustratie.’

Matthew keek hem alleen maar aan.

‘Ga je nog wat vertellen over de jouwe?’ vroeg Richard.

‘Dat heb ik al gedaan. Vergeet dat nou maar.’

‘Je hebt hulp nodig. Je bent jezelf niet. Komt het doordat je vader wordt? Ben je bang voor hoe je met je kinderen om zult gaan? Met Zoë gaat het toch goed?’

‘Zoë is een meisje. We krijgen nu twee zonen. Vertel Anna nooit dat je dat weet – ze wil het stil houden. Ik trouwens ook. Heel graag.’ Matthew sloot zijn ogen. ‘Ik weet niet of ik vader kan zijn voor jongens. Stel je voor dat ik net als mijn eigen vader… dat ik…’ Matthew deed zijn ogen weer open. ‘Lieve help, ik heb geen idee wat een man ertoe brengt om zijn eigen kind… zijn eigen kind…’ Matthew stikte bijna in de woorden die hij niet kon formuleren, niet kon uitspugen – gal welde op in zijn mond.

‘Zijn eigen kind te misbruiken – te verkrachten. Daar komt het op neer. Je hebt hetzelfde meegemaakt als Anna. Alleen anders.’

‘Heel anders.’ Matthew slikte het gal weg. ‘Ik kan me niet voorstellen dat ik ooit zoiets zou doen, maar mijn vader kon dat misschien ook niet voordat ik er was. Misschien komt het wel door mij, door hoe ik ben, dat hij zo geworden is.’

‘Nee.’ Richard schoof iets dichterbij. ‘Dat denken bijna alle slachtoffers, dat zij verantwoordelijk zijn. Het is niet waar. Neem dat aan van iemand die er verstand van heeft.’

‘Jij hebt geen verstand van… misbruik. Jij hebt verstand van dood en verderf, van situaties waarin de slachtoffers niet meer kunnen spreken.’ Matthew stond op. ‘Ik wil ook niet meer spreken. Ik wil dat dit weggaat. Ik wil dat jij je er niet meer mee bemoeit.’

Matthew beende de kamer uit en was zich er schaamtevol van bewust dat ook hij nu bezig was met een theatrale exit. In de gang liep hij, duizelig en misselijk, bijna tegen een muur aan.

 

Uit het dagboek van Marieke Markestein

 

… Gerald en ik besloten om onmiddellijk naar het dorp Northend te rijden, maar voordat we konden vertrekken, werd Gerald weggeroepen: Richard Mather wilde met hem praten. Pas na de lunch stapte ik met Gerald in de kleine Mercedes van zijn dochter.

‘Mather heeft met David gesproken. Hij beweert dat hij op dit moment geen reden heeft om hem als verdachte te zien,’ zei Gerald, terwijl we op de bosweg naar Northend reden. Hij hield een ongehoord tempo aan – ik had de neiging me vast te grijpen aan het portier.

‘Waarom denk jij dat hij wel de dader is?’ vroeg ik.

Gerald snoof. ‘Omdat ik slimmer ben.’ Hij gaf nog meer gas en maakte me zonder woorden duidelijk dat ik moest zwijgen.

Al snel kwamen we in Northend. Het dorp is klein en pittoresk, een verzameling huizen uit voorbije eeuwen, bedekt met klimop, omringd door goed verzorgde tuinen, met centraal in het dorp een kerkje dat uiterst geschikt lijkt voor bruiloftsfoto’s.

The Northend Gazette is gevestigd in een negentiende-eeuws pand met grote ramen die de nieuwsgierigheid lijken te weerspiegelen van de journaliste die er achter huist. Toen we binnenkwamen, stond Susanna Brentwood (lang, blond, zandloperfiguur, zwarte wollen jurk die volgens mij veel geld heeft gekost, simpele juwelen die waarschijnlijk onbetaalbaar zijn) traag op. Terwijl ze onze kant uit wiegde staarde ze ons openlijk aan. Op Gerald bleef haar blik niet lang rusten. Op mij wel.

‘Ik snap nooit zo goed hoe het zo ver kan komen,’ zei ze. Gerald grinnikte.

‘We komen hier vanwege uw artikel over David,’ zei ik.

‘U bent een van de gasten van de Abbey,’ ging Susanna Brentwood verder. ‘Ik dacht dat het een soort rustoord was. Ik wist niet dat ze ook… gevallen als u helpen. Hoe pakken ze dat aan? Het lijkt me onbegonnen werk. Ik wil u trouwens wel een stoel aanbieden, maar ik heb geen idee of ik iets heb dat u…’ De vrouw keek zoekend om zich heen.

‘Ik blijf wel staan.’

‘Zoals u wilt.’ Susanna richtte zich op Gerald. ‘En u bent de vader van onze gravin. Mr Gerald Bryers.’ Ze schudde hem de hand. ‘Aangenaam kennis met u te maken. Drinkt u nog veel?’

‘Al jaren niet meer. U? Ik hoorde dat u een escalerend alcoholprobleem had, zeker nadat mijn schoonzoon bij de terugkeer van mijn dochter toch niet zo in u geïnteresseerd bleek als tijdens haar afwezigheid.’

De vrouw lachte. ‘Ik ben benieuwd wie uw informante binnen de Abbey is. Leugens, Mr Bryers – allemaal leugens. Northend Abbey is er vol mee, maar dat is u vast al opgevallen sinds u bij uw dochter te gast bent.’

Ik begon moe te worden van het staan en van de scherpe woorden. Het leek niet meer zo’n goed idee om mee te gaan met Gerald. Susanna riep dezelfde emoties bij me op als hij en ik had er weinig plezier aan om twee mensen te zien proberen elkaar de loef af te steken over onderwerpen die mij niet konden – of moesten – boeien. ‘We zouden graag iets meer willen horen over David,’ probeerde ik weer.

Susanna staarde me opnieuw aan. ‘Het spreekt.’

‘U hebt een artikel geschreven over David,’ sprak ik verder. ‘Waarom doet u zo negatief over hem? Waarom verdenkt u hem?’

‘Waarom niet? Ik denk dat David grote dromen heeft, dromen om net zo psychopathisch te worden als Luke.’

‘Waarom zo negatief over Luke?’ vroeg Gerald. ‘Ik hoorde dat u contact met hem hebt gehad.’

‘Lieve help, ik ben écht benieuwd wie uw informante is. Waarom bent u niet négatiever over Luke? Hij heeft uw dochter toch een levenslang trauma aangedaan?’

‘Ze lijkt er goed mee om te gaan, dus ik maak me niet al te druk.’ Gerald keek even mijn kant uit toen ik naar adem hapte. ‘Moe, Mary?’

‘Geschokt. Dat je zo achteloos kunt spreken over wat er met haar gebeurd is.’

Hij glimlachte. ‘Ik geef om Anna. Daar hoef je nooit aan te twijfelen. Ik probeer alleen maar mee te praten met deze intrigante hier.’

‘Om wat te bereiken?’ wilde Susanna weten. ‘Dat ik u alles vertel over David? Ook de dingen die ik nog niet in de krant heb gezet? Of voert u een toneelstukje op? Gaat het er u eigenlijk om wat Marieke Markestein u kan vertellen? Doet u net of u haar in vertrouwen neemt zodat zij dat u bij doet? Zodat zij u dingen vertelt waar ze nu nog over zwijgt? Zij kende Poppy een stuk beter dan dat u dat deed.’

‘Ik ben benieuwd wie úw informant is,’ mompelde Gerald…

 

© Els van Weijen

2 thoughts on “Hoofdstuk Negen

Laat een antwoord achter aan Nanny Lisman van Weijen Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *