Hoofdstuk Vierentwintig

moon

Matthew liep de rest van de dag over van energie. Hij werkte urenlang achterstallige administratie weg en zocht daarna op het internet een christelijke therapeut op. Hij maakte gelijk een afspraak met de man voor een oriënterend gesprek, voordat hij van mening kon veranderen. Hij sprak ook even met Richard, toen die langskwam om Gerald te ondervragen. Zijn schoonvader werd niet gearresteerd, volgens Richard omdat Matthew door zijn haastige actie de politie niet de kans had gegeven de wapenhandel stilletjes te onderzoeken, maar dat verminderde Matthews energieniveau niet. Hij maakte gebruik van Richards aanwezigheid om door te geven dat Susanna zonder uitnodiging in de Abbey was geweest. Richard beloofde de vrouw weer een bezoek te brengen.

Tegen die tijd was het middagslaapje van Zoë voorbij. Matthew stuiterde een uur lang mee met de activiteiten van zijn dochter. Hij stoeide met haar en holde achter haar aan terwijl zij deed alsof ze uit een gevangenis probeerde te ontsnappen. Zelfs daarna had hij nog energie over. Na het eten liep hij naar buiten.

Het was een heldere avond, met een bijna volle maan die hoog aan de hemel stond. Matthew glimlachte ernaar. Hij voelde zich bijna overdadig vrolijk, gulzig gelukzalig, bij het besef dat hij leefde. Hij wist dat het gevoel weer voorbij zou gaan, maar had besloten dat hij de vreugde zou indrinken zolang ze duurde. De herfstmaan had nog nooit zo mooi geleken. Het was alsof hij in de bijna volmaakt ronde schijf zijn eigen bestaan kon zien, alsof hij patronen kon onderscheiden die hem gewoonlijk ontgingen. Hij was zich bewust van de immense ruimte achter de maan. Tegelijk wist hij dat er geen echte leegte was, dat alles dat koud en onbegaanbaar leek gevuld werd door God. En heel even was hij zich ervan bewust dat hijzelf ook een maan of een planeet was, een lichaam dat in schijnbare leegte leek rond te draaien maar in werkelijkheid in een baan werd gehouden, om een machtige Zon heen. Meer dan dat nog: er werd heel persoonlijk voor hem gezorgd.

Matthew liep fluitend door, de oprit af. Met stevige pas wandelde hij de poort voorbij, de donkere beukenlaan in die voetgangers een weg bood naar het dorp Northend. Al snel sloeg hij af, een kleiner pad op, richting een cottage. Hij klopte aan en glimlachte naar Eileen toen ze verbaasd opendeed. ‘My lord,’ stamelde ze.

‘Goedenavond, Eileen. Volgens mij hebben we al heel lang geleden afgesproken dat jij me Matthew zou noemen. En ik mag hopen dat het toeval is dat jij de deur opendoet; je bent hier toch niet de huishoudster?’’

Eileen fronste. ‘Nee, Lo – Matthew. Je moeder en ik verdelen de taken.’

Hij waagde het te betwijfelen. Zijn moeder bedoelde het goed, maar ze had geen idee van wat er allemaal kwam kijken bij het schoonhouden van een huis. Daar zweeg hij echter over – Eileen zou het nooit toegeven. Door een smalle gang met donkere lambrisering liep hij de woonkamer van de cottage in. Er stonden houten meubelen en overdadig veel planten, de meeste groot en tropisch, zodat de kamer leek op een serre, een indruk die nog versterkt werd door de warmte in het vertrek.

Zijn moeder was verdiept in een boek van Anthony Trollope, maar leek aangenaam verrast om hem te zien. ‘Matthew! Wat onverwacht. Is de bevalling begonnen?’

‘Nog niet.’ Matthew ging naast zijn moeder zitten. ‘Als het wel zo was, had ik u vast gebeld en was ik het niet persoonlijk komen vertellen.’

Zijn moeder legde een hand op de zijne. ‘Fijn dat je er bent. Wil je wat drinken?’

‘Koffie, Matthew?’ vroeg Eileen, die nog bij hun stoelen stond te dralen.

Hij schudde zijn hoofd. ‘Ga alsjeblieft zitten, Eileen. Ik kom voor jou.’

‘Oh.’ Eileen liet zich langzaam in een stoel zakken. Ze legde haar handen in haar schoot; Matthew wist dat ze aan haar schort gefrommeld zou hebben als ze het om had gehad.

Hij probeerde weer geruststellend te glimlachen. ‘Ik wil je iets vragen. Over mijn vader. Heeft hij je ooit lastiggevallen?’

Eileen ademde diep uit. Zijn moeder ook. Hij had de indruk dat hij de verkeerde vraag had gesteld. ‘Nee,’ zei ze.

‘Werkelijk?’ drong Matthew aan. ‘Je was jong toen je in Northend Abbey kwam. Ik kan me voorstellen dat je interessant was voor mijn vader. Iedere vrouw was interessant.’

‘Nee, Matthew.’ Zijn moeder zei het heel rustig. ‘Personeel was niet interessant voor hem. Ik denk dat hij dat te riskant vond.’

‘Riskant?’ Hij staarde zijn moeder aan en zij staarde terug. Zachtjes legde ze haar hand op zijn wang. Ze nam zijn gezicht op, heel uitgebreid, met een openheid die hij niet van haar gewend was.

‘Ik lijk op hem,’ zei hij.

‘Nee. Of jawel, maar toch ook weer niet. Je ogen zijn anders – compleet anders. En hij was een heel complexe man, lieverd.’

‘In tegenstelling tot mijn zonnige no-nonsense instelling, bedoelt u?’

Ze glimlachte. ‘Hij was bang. Hij was een klein kind in een volwassen lichaam. Hij hield iedereen die commentaar op hem kon hebben uit zijn buurt. Commentaar verdroeg hij niet. Gelijken uit zijn eigen stand ging hij uit de weg, omdat zij zouden hebben gezien en gezegd dat hij eigenlijk niet gelijk was.’

‘Dus waren personeelsleden – net als kinderen – uiterst geschikt als slachtoffers.’ Matthew keek weer naar Eileen.

‘Hij wilde niets met ons te maken hebben, Lord Northend,’ zei Eileen. ‘Uw moeder heeft het me later geprobeerd uit te leggen, toen… toen ze me vertelde wat er allemaal was gebeurd. Uw vader wilde niemand in huis die hij in de ogen moest kijken nadat hij of zij had gezien hoe hij…’ Eileen zweeg.

‘Hoe hij toegaf aan zijn driften,’ zei Matthew. De pijn was terug, als een meteoor die een krater sloeg in een wonderbaarlijk mooie planeet. Tegelijkertijd zag hij de maan, ook vol kraters, maar niettemin helder aan de hemel. Daar probeerde hij zich aan vast te houden. In hem was ook helderheid, die de meteoor niet kon verwoesten. ‘Alleen maakte hij voor mij een uitzondering.’

‘Jij was te sterk voor hem,’ zei zijn moeder.

‘Pardon? Dat was ik nou juist niet.’

‘Ik zeg het verkeerd. Wat hij van jou wilde was te sterk voor hem. En ik ben bang dat jij niet de enige was. Je vader was vaak avonden weg. Als ik durfde te vragen waar hij was geweest, lachte hij alleen en zei hij dat hij had rondgereden. Ik denk…’

Ze zweeg en Matthew zweeg ook, terwijl hij dacht aan jongens op parkeerplaatsen, of in chique gelegenheden waar rijke roofdieren in alle luxe jonge lichamen en jonge levens konden kapotmaken.

‘Hoelang vermoedde jij het al, Eileen?’ vroeg hij.

Eileen frummelde aan haar rok. Waarschijnlijk had hij nu de vraag gesteld die zij en zijn moeder eerder hadden verwacht. ‘Ik wist het nooit zeker. En ik was bang dat hij me zou wegsturen als ik probeerde in te grijpen. Ik durfde niet…’

Zijn moeder legde haar hand weer op de zijne. ‘Met Eileen voel ik nu een beetje de warmte die er nooit was bij je vader. Zolang hij leefde was het ondenkbaar dat wij bevriend zouden zijn, en ook daarna heb ik me nog zo lang laten bepalen door wat mensen erachter zouden zoeken als wij een huis deelden. Het spijt me dat ik ook voor jou niet eerder stelling heb ingenomen. We zijn er nu voor je, lieverd.’

‘Ja,’ mompelde Eileen.

Hij stond op en liep het huis uit.

 

Hij beende de beukenlaan door en nu merkte hij hoe donker het er was – hij voelde zich er bijna gevangen, of in ieder geval beklemd. Toen hij terugkeerde bij het hek om zijn huis herademde hij. De maan was er nog, zelfs groter en helderder dan daarvoor. Hij glimlachte weer naar haar, en hield zichzelf voor dat al het goede van deze dag niet was verdreven door één gesprek.

Toen liep hij de oprit op en tuurde naar Northend Abbey. Een voormalige abdij, die koning Hendrik VIII bij het begin van het protestantisme in Engeland had ontnomen aan de monniken die er hadden gewoond en gewerkt. Na bijna zes eeuwen had het weer een christelijke bestemming, en werd de naam van God er opnieuw geloofd.

Het gebouw glansde in het licht van de maan. De torens aan weerszijden leken nog hoger en imposanter dan anders. Soms had hij het huis gehaat, om wat er was gebeurd, en omdat hij als zoon van zijn vader gedwongen was het over te nemen. Het was een erfenis die hij niet had gewenst. Nu was het een thuis voor hem en Anna. Voor Zoë een thuis waar ze veilig zou opgroeien en later met vreugde aan zou terugdenken, zonder herinneringen die zo pijnlijk waren dat het nauwelijks mogelijk was om erover te praten. Niet alleen voor Zoë zou het een thuis zijn, maar ook voor zijn zonen. ‘Voor Michael en Silas,’ fluisterde hij. Anna en hij hadden de namen maanden geleden gekozen, maar hij sprak ze uit alsof ze nieuw waren, alsof hij ze voor het eerst hoorde. In zekere zin was dat ook zo: nu pas werden ze echt voor hem. Hij kreeg zonen. Hij zou voor ze zorgen. Punt.

Hij versnelde zijn pas – hij wilde naar huis. Hij had zin om bij Anna te zijn en haar te plagen en haar ogen te zien fonkelen. Toen kwam hij tot stilstand: bij de hoofdingang stond een gedaante naast een van de leeuwen, een gedaante die het bordes afstapte toen ze hem zag.

‘Marieke,’ glimlachte hij. ‘Je bent nog laat buiten.’

‘Jij ook. Zijn er ontwikkelingen?’

‘Gelukkig niet – ik denk dat we die vandaag wel genoeg hebben gehad.’ Matthew had er minder moeite mee gekregen om Marieke te bekijken: hij nam openlijk haar gezicht op. ‘Je ziet er moe uit,’ stelde hij vast.

‘Jij ook.’

‘Drie nachten slecht geslapen. Ik ben moe genoeg om te verwachten dat het vannacht beter gaat. Zullen we naar binnen gaan?’

‘Nog heel even. Ik wilde je iets vragen.’ Marieke kwam dichter bij hem staan.

Hij bemerkte dat ook nuchter hij nog steeds vond dat ze een lief gezicht had, met ogen waarin meer gevoel lag dan hij in het begin bemerkt had. Ze waren groot en glanzend als van een hertenjong, schichtig maar aanhankelijk. ‘Wel?’ vroeg hij. ‘Wat heb je op je hart?’

‘Wat is echt?’

Matthew deed een stap bij haar vandaan. ‘Nu komen we geloof ik op wel heel erg existentieel terrein.’

‘Wie is echt, bedoel ik.’

‘Heb je het over God? Of Hij echt is?’

‘Nee.’ Marieke maakte een zwak gebaar naar de Abbey. ‘Anna – David… Welke kant van Anna is waar? Is ze de vrouw die in een bende heeft gezeten en met messen zwaaide? Of is ze de… de…’ Marieke zuchtte. ‘Is ze echt lief, echt bewogen met mensen – wil ze echt voor ze zorgen? En David. Is hij echt zo enthousiast over God als hij lijkt? Dat kan toch haast…’ Marieke stokte toen er een juichkreet klonk. Een bekende heldhaftige gedaante spoedde zich langs hen heen en struikelde bijna in zijn haast om de oprit te gaan redden. ‘Dat kan toch haast niet?’ mompelde Marieke.

‘Hij moet af en toe zijn energie kwijt,’ zei Matthew. ‘Allebei de kanten zijn echt, Marieke. Anna is een bendelid geweest, ze heeft mensen veel leed berokkend, maar ze is ook een christen die meer van God houdt dan van mij. Soms, als ze werkelijk boos is, kan ik nog de woede zien die haar vroeger dreef, maar ik zie ook altijd weer liefde. Die liefde zie ik ook bij David. Soms is hij Clark Kent, maar meestal zichzelf. Hij kent God, Marieke.’

Ze pakte de hint niet op. ‘En hoe zit het met jou?’ vroeg ze.

‘Ik ken God ook. En ik heb net zo goed heel verschillende kanten – wie niet? Ik geloof dat de meeste mensen me afstandelijk vinden, maar er zijn mensen die gelukkig heel anders naar me kijken.’ Toen werd hij direct: ‘En hoe is het met jou, Marieke? Hoe zit het met je twijfels over God?’

‘Welke twijfels? Mijn standpunt is duidelijk. Ik leef niet meer met God.’

Hij pakte haar bij de arm, en leidde haar mee langs het huis. ‘Dat vind ik heel erg. En daar wil ik graag met je over praten.’

De blik in haar ogen was niet meer te definiëren: het leek of hij wanhoop en verlangen tegelijk zag. Toen werd hij afgeleid: er kwam een auto de oprit oprijden, die naast hem halt hield. De autoruit zoefde open en Richard grimaste naar hem. ‘Goedenavond, kerel. Ik kom weer even een van je gasten in hechtenis nemen.’

 

Uit het dagboek van Marieke Markestein

 

… Ik was erbij toen het eindelijk gebeurde: ‘Gerald Bryers, ik plaats u onder arrest,’ zei DI Mather. We stonden in de woonkamer en Gerald zat op de bank. De arrestant keek DI Mather alleen maar aan. Hij snoof niet – hij gaf geen enkel commentaar. Hij bleef stil naast zijn dochter zitten, en deed helemaal niets meer. Opeens zag hij er ouder uit.

‘Ik hoop niet dat dit een poging tot humor is,’ zei Anna.

Daar glimlachte Gerald om – zijn lippen kraakten omhoog. ‘Wat heb ik gedaan?’ vroeg hij. Er lag geen bravoure meer in zijn stem.

‘Op dit moment arresteer ik u voor de diefstal van een renpaard. Daarnaast heeft de politie in de Verenigde Staten gevraagd om u in hechtenis te nemen totdat zij een verzoek tot uitlevering kunnen indienen.’

‘Uitlevering!’ riep Anna.

‘Niet in uitroeptekens praten, Anna,’ zei Richard. ‘Dat is irritant. De Amerikaanse politie heeft eindelijk van zich laten horen. Je vader blijkt zich inderdaad bezig te houden met verboden wapenhandel – zoals we al vermoedden na dat akkefietje vandaag bij Louis Rendaux. Weet je nog? Toen je man bijna werd neergeschoten – en ik?’

Anna fronste. ‘Ik snap niet waarom jij zo cynisch doet.’

‘En ik snap niet waarom jij zo verbaasd doet over het feit dat ik je vader arresteer. Ik heb je altijd als een bovengemiddeld intelligente vrouw gezien – ik ging ervan uit dat je dit zag aankomen. Oké, ik begrijp dat het niet zo leuk voor je is, en dat ik bij mijn volgende bezoek nu helemaal niet meer op Charlotte Russe hoef te rekenen voor het dessert, maar –’

‘Geen grapjes, Richard – even niet. Vertel me waarom je hem precies arresteert.’ Anna zag er bleek uit; Matthew schoof naast haar op de bank.

‘Volgens Rendaux heeft je vader Lightning Strike inderdaad gestolen. Hij –’

‘Leugens,’ beet Gerald. ‘Geloven jullie tegenwoordig de mensen die in de cel zitten eerder dan de mensen die vrij rondlopen? Ik had een deal met die man, een deal waar hij zich niet aan gehouden heeft. Ik heb dat paard niet gestolen – ik heb het geleend totdat Rendaux mij betaalde. Een soort onderpand. De poort was open toen ik ermee naar buiten reed. Ze hebben nauwelijks moeite gedaan om me tegen te houden.’

‘Alles wat u zegt kan en zal tegen u worden gebruikt,’ zei DI Mather koeltjes. ‘We zullen de zaak onderzoeken. Maar ik moet verklappen dat de politie in het land van de onbegrensde mogelijkheden niet snel van mening zal veranderen – zij hebben nogal interessante informatie over uw handel en wandel. Komt u nu mee.’

Gerald stond op, heel langzaam. Even nog draaide hij zich om naar zijn dochter. ‘Het spijt me, meisje. Ik wilde bij je blijven. Je hebt iemand nodig die je beschermt.’ Hij keek sceptisch naar Matthew, die onbekommerd terugkeek.

Anna stond ook op, moeizaam. Ze gaf haar vader een kus. ‘Matthew zal me beschermen. Dat kan hij heel goed.’

Matthew zei nog steeds niets – hij legde zijn arm om Anna heen.

Gerald snoof en leek weer op zichzelf. Toen DI Mather hem beetpakte had hij nog een laatste salvo: ‘Misschien moet je je personeelsleden beter uitkiezen,’ zei hij tegen Matthew. ‘Die Charlotte Preston was wat al te happig om me alles over jullie te vertellen wat ik vroeg. Waarschijnlijk vond ze dat ze niet genoeg betaald kreeg. Je zou eens moeten leren dat geld de enige manier is waarop mensen solidair met jou willen zijn.’

‘Vader…’ begon Anna.

‘Ik geloof dat u genoeg gezegd hebt. De rest bespreken we op het bureau.’ DI Mather hief een groetende hand op en trok Gerald de kamer uit. Nadat de twee mannen weg waren, keken Matthew en Anna nog even zwijgend naar de gesloten deur.

‘Het doet toch wel pijn,’ mompelde Anna. ‘Hij was mijn vader.’

‘Niet wás,’ zei Matthew. ‘Dat is hij nog steeds. We zullen hem ongetwijfeld opzoeken, zelfs als hij een Amerikaanse gevangenis ingaat.’

‘Maar hij is ook onaangenaam,’ zei Anna. ‘Het is erg om toe te moeten geven, maar ik geloof niet dat ik hem ooit echt aardig zal vinden.’

‘Is hij misschien de moordenaar?’ waagde ik te vragen.

Anna keek me aan, maar een antwoord kreeg ik niet. Ze legde een hand op haar buik. ‘Ik durf het bijna niet te zeggen, al is het maar omdat het wat theatraal overkomt op dit moment, maar ik geloof dat de bevalling is begonnen.’…

 

 

© Els van Weijen

 

2 thoughts on “Hoofdstuk Vierentwintig

  1. Zo, Gerald gearresteerd voor een paard dat hij gestolen zou hebben maar nu nog de moord op Poppy.
    Het blijft nog steeds een mysterie, erg spannend schrijfter!

Laat een antwoord achter aan nanny lisman van weijen Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *