Hoofdstuk Zesentwintig

26

Matthew rende de verpleegkundige voorbij die hem toeriep dat hij rustiger moest doen, en holde de kamer van Anna in. Zoë zat hij haar moeder op het bed, en de anderen stonden eromheen. Maar er ontbrak iemand. ‘Waar is Marieke?’ hijgde hij.

‘Matthew?’ vroeg Anna. ‘Wat doe je hier? Ik dacht dat je zou gaan slapen.’

‘David, waar is Marieke?’ snauwde hij. ‘Bij de jongens?’

David schudde zijn hoofd. ‘Ze zei dat ze even wat ging eten. Ze had nog niet ontbeten toen we hier kwamen.’

‘En dat geloofde je?’ Met een grauw van frustratie rende Matthew de kamer weer uit.

Liften gingen hem niet snel genoeg meer. Hij holde de trappen op naar de afdeling neonatologie, maar te haastig: uiteindelijk stond hij op de achtste in plaats van de zevende verdieping en moest hij terug. Terwijl hij naar beneden sprong zag hij allerlei scenario’s voor zich. Marieke die werd herkend door haar voormalige collega’s, hartelijk welkom werd geheten en natuurlijk wel even een afdeling op mocht die gewoonlijk op slot zat voor mensen die er niets te zoeken hadden.

En die ook voor hem op slot zat. Hij bonkte op de deur, maar de verpleegkundige die vanachter glas naar hem opkeek, fronste om het lawaai en had geen haast toen ze opstond. Terwijl ze met gedoseerde passen naar hem toe kwam lopen vanaf haar balie, dwong hij zichzelf tot kalmte – drukte werkte averechts. Maar zodra de vrouw de deur opendeed en hem begon te vertellen dat hij stiller moest doen, schoof hij haar opzij en rende de afdeling op, naar de persoon die hij al ontdekt had.

‘Weg daar!’ schreeuwde hij. ‘Weg, Marieke.’

Heel langzaam draaide ze zich om. Hij zag dat ze bij de couveuse van Silas stond en naar hem glimlachte, met een rust die hem ziek van angst maakte. ‘Hallo Matthew. Ik had jou hier zo snel niet verwacht.’

Hij dwong zich om voorzichtig te zijn, om niet op haar af te springen en misschien de couveuse te raken. Hij moest blijven nadenken – hij moest zijn verstand gebruiken. Heel traag deed hij een stap naar haar toe. ‘Laat mijn kinderen met rust.’

‘Laat je kinderen met rust?’ Ze knipperde met haar ogen. ‘Wat denk je dat ik van plan ben? Ik hou van kinderen. Ik ben graag dicht bij ze in de buurt.’

Hij pakte haar arm vast en trok haar weg bij Silas. ‘Laat ze met rust. Ik meen het.’

Ze glimlachte weer, met een onverdraaglijke kalmte in haar blik, alsof hij in de war was en zij een arts die voor hem zou zorgen. ‘Matthew? Wat is er met je aan de hand? Als je me wilt spreken, mag je het gewoon zeggen. Ik praat graag met je, ook al zijn we het niet altijd met elkaar eens.’

‘Lord Northend!’ De verpleegkundige van de balie stond naast hem. ‘De manier waarop u hier binnenstormt is onbetamelijk. Ik kan me voorstellen dat het enerverend voor u is dat uw kind hier ligt, maar –’

‘Kinderen,’ corrigeerde hij, op precies hetzelfde moment dat ook Marieke dat deed.

‘… Maar dat is nog geen reden om u zo te gedragen,’ ging de vrouw verder. ‘Marieke, valt hij je lastig?’

‘Nee.’ Marieke glimlachte nog steeds. ‘We kennen elkaar, Trudy. Heel goed zelfs. Toch, Matthew?’

“Trudy” fronste alsmaar dieper. ‘Niettemin stel ik voor dat u vertrekt, Lord Northend. De kinderen die hier liggen – alle kinderen, niet alleen die van u – hebben rust nodig. Als u met Marieke wilt praten, doet u dat maar ergens anders.’

‘Een heel goed idee.’ Matthew trok Marieke achter zich aan, weg bij Silas en Michael, weg uit een afdeling vol kwetsbare kinderen. Ver buiten de toegangsdeur, in een lege wachtkamer, liet hij haar pas los. Maar bijna onmiddellijk greep hij haar weer vast, om de armband die Marieke droeg beter te bekijken. ‘Wat is dit?’

‘Een armband.’

‘Dat weet ik, Marieke. Maar niet jouw armband.’ Hij trok het ding van haar pols en stopte het in zijn colbert. ‘Hij is van Anna. Ik heb hem aan haar gegeven.’

‘Dat wist ik wel, hoor. Maar ik dacht dat ik die armband verdiend had. Geef je een beetje om me, Matthew? Na alles wat ik voor je heb gedaan?’

Hij deed een pas bij haar weg. ‘Je hebt Poppy echt vermoord.’

Nog steeds die glimlach die maar op zijn plek bleef. ‘Vermoedde je het al lang?’ Marieke klonk bijna gretig, alsof het feit dat hij over haar nadacht belangrijker was dan wát hij dacht.

‘Nee,’ zei hij. Intussen werkte zijn brein koortsachtig. Wat was ze van plan? Had ze een wapen? Zou ze hem bedreigen nu hij de waarheid kende? De wonderlijke rust die hij had gevoeld toen Louis een pistool op hem richtte kwam niet terug. De situatie was veranderd. Alle stukken van het schaakspel hadden een complete andere positie.

Hij probeerde weer rust op te wekken – hij hield zich voor dat hij kalm met haar moest praten, dat hij zich niet door angst moest laten leiden, nooit meer. Toen hij in haar ogen keek zag hij de vriendelijkheid die hem de laatste dagen vaker was opgevallen. Hij probeerde te geloven dat die vriendelijkheid oprecht was, en glimlachte naar haar. ‘Ik ben benieuwd naar je redenen. Dacht je net als David dat de film over Anna ging en heb je Poppy gedood om haar te beschermen?’

Mariekes blik werd triest. Ze stapte bij hem weg en ging in een van de lichtroze stoelen van de wachtkamer zitten. ‘Je denkt toch niet dat ik Poppy zou doden voor je vrouw? Voor een vrouw die alles heeft wat ik wens?’ Even huiverde ze. ‘Voor een vrouw die liegt? Ik kan niet geloven in wat zij zegt. In een leven met God na een verkrachting. Ik heb mijn moeder verkracht zien worden. Gewoon thuis, op de overloop, door mijn eigen vader.’

‘Marieke…’ hijgde Matthew.

‘Je hoeft geen medelijden te hebben. Ik geloof dat ik zonder enkele emotie heb staan toekijken. Ik gaf om mijn moeder, maar ik stond daar alsof het me niets deed. Raar, hè? En toch denk ik dat daarna niets ooit nog hetzelfde… dat niets…’ Marieke beet even haar lippen op elkaar. ‘Er is nooit iets met míj gebeurd. Laat ik daar heel duidelijk over zijn. Ik verdien geen enkel medelijden. Maar ik heb me wel altijd schuldig gevoeld omdat ik niet ingegrepen heb.’

Matthew knikte, maar bleef zwijgen. Hij had geen woorden.

‘Soms geloof ik dat ik altijd weer ging eten omdat ik bang was wat mannen zouden doen als ik slank was. Als ik slank was keken ze me opeens anders aan en voelde ik me niet echt veilig. Maar dat is misschien al te psychologisch.’ Marieke hief haar hoofd op. Ze ging heel recht zitten, alsof ze voor een rechtbank plaatsnam om aan te tonen dat ze onschuldig was. ‘Ik wist dat de film over jou ging. Toen Poppy’s man verscheen, nam ze me in vertrouwen. Compleet in vertrouwen. Ik heb het voor jou gedaan. Omdat ik om jou geef. Omdat ik van je hou.’ Haar blik werd uitdagend. ‘Maar jij kunt je natuurlijk niet voorstellen dat iemand als ik weet wat liefde is. Dikke mensen zijn hoogstens een komische bijfiguur. Ze spelen nooit een hoofdrol. Ze hebben niet echt gevoelens. Toch?’

‘Natuurlijk wel.’ Matthew ging ook zitten. ‘Je hebt het voor mij gedaan,’ herhaalde hij.

Marieke glimlachte weer. ‘Het was eigenlijk heel gemakkelijk. Poppy heeft zelf het mes gekocht, om zich te kunnen verdedigen als haar man binnen zou dringen. Daar was ze echt bang voor. Die avond dat ik haar… toen ik…’ Marieke ademde even diep in. ‘Ze vroeg of ik bij haar wilde komen omdat ze niet kon slapen. Ze liet het mes aan me zien, en ik heb het gebruikt.’

‘Maar waarom –’

‘Ik snap niet waarom ze me vertrouwde, waarom ze dacht dat ik niets zou doen. Ik geloof dat ze zich wel schuldig voelde omdat ze een film zocht die jou ongelukkig zou maken, maar ze zei dat ze niet anders kon.’ Marieke haalde fatalistisch haar schouders op. ‘Ik kon ook niet anders.’

‘Hoezo niet? Waarom heb je niet gezegd dat ze mij alles moest vertellen in plaats van maar een beetje? Ik had haar naar een veilige plek kunnen brengen, buiten bereik van haar man. Waarom ben je zelf niet met me komen praten? Als jij me gewaarschuwd had, had ik ervoor kunnen zorgen dat ze niet verder zou zoeken.’

Marieke knipperde met haar ogen. Ze leek oprecht verbaasd. ‘Ik heb nooit bij die mogelijkheid stilgestaan. Ik ben ook niet zo goed in praten. Heel vaak wilde ik wel met je van gedachten wisselen, maar in het begin durfde ik het niet zo goed. Het spijt me trouwens dat David werd opgepakt. Dat was nooit mijn bedoeling. Het was fijner geweest als Gerald toen al de cel in was gegaan.’

‘Marieke, Marieke…’ Matthew wist niet meer hoe hij moest reageren. Meer dan alles wenste dat hij met haar gepraat had voordat alles escaleerde. Hij wenste dat hij haar werkelijke aandacht had gegeven.

‘Ik heb het mes verborgen in het bos. Die keer dat jij me er tegenkwam had ik het net begraven. Ik schrok een beetje toen je me aansprak – ik had je niet gezien.’ Marieke keek hem wat angstig aan. ‘Ben je erg boos op me?’

Hij sloot zijn ogen. ‘Ik vind het vreselijk dat je dit gedaan hebt. Een leven, Marieke – je hebt een leven genomen.’

‘Ja. Maar ik deed het voor jou. Dat is belangrijk. En ik ben niet bang voor wat God ervan zegt. De nacht dat ik de moord pleegde heb ik van tevoren gebeden of ik het moest doen. Ik kreeg geen antwoord. Nou, dit zijn de gevolgen.’

Matthew opende zijn ogen weer. ‘Je hoefde niet om de raad te bidden. In de Bijbel staat dat je geen moord mag plegen. Het is trouwens ook een wet.’

‘Weet ik. Maar wetten zijn minder belangrijk dan jouw welzijn. Als ik jou zag ging het beter met me. Jij intrigeerde me. Je bent zo krachtig en tegelijk zo voorzichtig, als een schuwe wolf die ik tot iedere prijs beter wilde leren kennen. Tot ik jou ontmoette voelde ik me zelf ook een dier. Een uil in het bos, verstopt in het donker, helemaal alleen. Jouw aandacht veranderde alles.’

Matthew wist niet wat hij daarop moest zeggen. Hij voelde zich schuldig, omdat zijn aandacht maar zo gering was geweest en blijkbaar toch zo belangrijk. Hij bedacht zich ook dat een uil een grote vogel leek, maar dat als de veren nat waren er maar een klein beestje overbleef. ‘Waarom ben je niet gevlucht toen het kon?’ vroeg hij. ‘Je had zo makkelijk weg kunnen gaan toen de andere gasten vertrokken.’

‘Waar kon ik heen? Mijn leven was…’ Marieke leek naar woorden te zoeken, naar een manier om haar pijn vorm te geven. ‘Toen het in Nederland niet meer goed ging, kwam ik hier coschappen lopen. Ik dacht dat ik in Engeland een nieuwe start kon maken. Maar ik geloof dat ze hier nog meer commentaar hebben op dikke mensen dan in Nederland. Ik werd op straat best vaak uitgescholden – heel vaak eigenlijk. En ik was zo somber. Je weet hoe dat voelt, hè? Hier op de afdeling… Al die kindertjes. Je wilt dit vast niet horen, maar soms gaan ze dood. Dat raakte me veel te veel. Mijn collega’s waren vriendelijk, maar op een gegeven moment zeiden ze dat ik beter kon stoppen. Ze dachten dat ik overspannen was. Toen besloot ik dat ik rust nodig had. Ik had wat geld en ik had van Northend Abbey gehoord. Zodra ik jou zag wist ik dat ik op de goede plek zat.’

‘Werkelijk,’ was alles wat hij kon uitbrengen.

‘Je kunt het je niet voorstellen, hè?’ Mariekes ogen werden harder. ‘Je kunt werkelijk niet geloven dat iemand die dik is – vooruit, geen eufemismen meer: die modder-, moddervet is – gevoelens heeft, net zo veel als Anna, of zelfs net zo veel als jij. Ik hou echt van je. Ik wilde bij je zijn. Is die gedachte zo bizar?’

‘Nee. Het spijt me.’ Matthew ging naast Marieke zitten. ‘Het spijt me dat ik er niet meer voor jou geweest ben.’ Hij omhelsde haar.

Even voelde hij haar verstrakken. Toen leunde ze dichter tegen hem aan. Ze draaide haar gezicht iets, zodat haar lippen zijn wang raakten. ‘Dank je.’ Vervolgens begon ze te huilen. ‘Ik zal je missen. Heel erg.’

 

Een paar dagen later kwam Richard op Northend Abbey de baby’s bewonderen. Anna had ze net gevoed. Eentje lag voldaan te rusten bij Matthew; de ander pruttelde een beetje na bij Anna. Anna legde hem in Richards armen, waar hij in slaap viel.

Richard keek bedenkelijk naar de baby, alsof hij niet zeker wist of hij het leuk vond om een kind vast te houden. ‘Is dit nou jullie troonopvolger?’ vroeg hij.

‘Nee, man, dat is Silas.’ Matthew legde zijn armen iets steviger om Michael heen. ‘Deze jongen hier is de achttiende graaf.’

‘Alleen voorlopig nog heel lang niet,’ zei Anna.

Matthew schudde meewarig zijn hoofd. ‘Dat je de verschillen tussen de jongens niet ziet… Ik dacht dat ze bij de politie alleen mensen met goede ogen gebruikten.’

‘Sorry hoor – ik heb niet de expertise van een aanbiddende vader.’ Richard fronste. ‘Ik heb sowieso te weinig expertise. Dat we er pas op een afdeling vol pasgeborenen achter kwamen wat Marieke heeft gedaan, zal ik mezelf lang kwalijk nemen.’

‘Het was een wachtkamer,’ zei Matthew. ‘En achteraf denk ik niet dat Marieke de jongens iets aangedaan zou hebben – mijn verbeeldingskracht, aangevuurd door mijn vermoeidheid, maakte overuren. Ze was gewoon nieuwsgierig. Ik denk dat ze wist dat het niet lang meer kon duren voordat haar schuld bekend werd. Ze wilde voorkomen dat ze Michael en Silas nooit zou zien.’

‘Ik voel me nog niet beter,’ mopperde Richard. ‘We hadden niets in de gaten. Marieke moet ons wel uitgelachen hebben om onze onkunde.’

‘Dat ze daarom gelachen heeft, denk ik ook,’ zei Matthew. ‘Ze zal ongetwijfeld trots geweest zijn op haar slimheid. Maar toch moet ze beseft hebben dat er dingen aan het veranderen waren. Anders zou ze nooit de armband hebben weggenomen en het schilderij kapot hebben gemaakt.’

‘Ik denk dat ze Susanna vreesde,’ zei Anna. ‘Die had iets van haar gezien dat niet paste bij haar normale gedrag. Ze wist dat Susanna zou gaan speuren en vroeger of later iets zou ontdekken.’

Richard knikte. ‘Susanna geniet van haar prestaties. Veel te veel voor iemand die op haar eigen manier schuldig is aan wat er is gebeurd. Haar artikel over het falen van de politie liet weinig te raden over. Een moordenaar op de afdeling neonatologie…’ Richard zuchtte. ‘In de verre omtrek zijn haar lezers het vast met haar eens dat de politie beter haar best had moeten doen – zelfs ík ben het met haar eens.’

‘Val jezelf niet te hard,’ bromde Matthew.

‘Hoor wie het zegt,’ bromde Richard terug. ‘Hoe het ook zij, Marieke gaat ons niet vertellen of ze plannen had met de kinderen. Ze zwijgt. Nou ja, ze praat wel, maar alleen over onderwerpen die haar interesseren.’ Richard keek betekenisvol naar Matthew.

Anna leek het niet in de gaten te hebben; ze peinsde hardop verder over Marieke. ‘Ik wou dat we meer met haar gepraat hadden, ver voor de moord op Poppy. Haar vragen over haar geloof waren reëel. Maar ze heeft ze niet aan God gesteld, en ook bij mensen heeft ze veel te lang haar mond gehouden. Uiteindelijk heeft ze zelf antwoord gegeven.’

‘Godsdienstwaanzin,’ concludeerde Richard. Toen wilde hij verontschuldigend zijn handen opheffen en herinnerde hij zich nog net op tijd dat hij Silas vasthield. ‘Sorry, dat bedoelde ik zo niet.’

‘Geen godsdienstwaanzin,’ zei Anna. ‘Gewoon een vrouw die veel vragen had en geen antwoorden zag, die zich niet kon voorstellen dat God door pijn heen werkt. Ten diepste iemand die niet wist wat ze aanmoest met zichzelf en met haar emoties. Poppy vertrouwde Marieke omdat ze waarschijnlijk instinctief voelde dat ze loyaal was. Ik denk dat Marieke geen idee had hoe ze moest omgaan met dat vertrouwen – dat kende ze niet. Misschien wilde ze het ook niet. Ze wilde liever loyaal zijn aan een ander.’ Ook Anna keek nu naar Matthew.

‘Je man roept slechte dingen op,’ zei Richard. Hij slaagde erin om te grijnzen.

Anna gaf hem een tik. ‘Zeer zeker geen Charlotte Russe voor jou. Het hele volgende jaar niet. En die uitnodiging voor Kerst moet je als niet geschreven beschouwen. Mijn man roept heel goede dingen op. Mijn man is dapper.’

‘Dapper?’ Richard nam Matthew op. ‘Niet alleen vanwege zijn gesprek met Marieke, geloof ik, of vanwege zijn kalmte toen Rendaux hem bedreigde. Afspraak?’

Matthew knikte. ‘Vandaag.’

‘Mooi,’ zei Richard. Toen boog hij zijn hoofd. ‘Ik vraag me af of we die film ooit vinden. Ik ben bang van niet.’

‘Ik denk het ook niet.’ Matthew probeerde de onrust van zich af te slaan. ‘Misschien heeft Anna hem zonder dat ze het wist verbrand toen ze de groene salon leeghaalde. Maar het is ook mogelijk dat mijn vader hem aan mijn oom heeft gegeven, of aan anderen met dezelfde zwartheid in hun ziel. Misschien zijn er nog steeds mensen die kijken naar wat er destijds gebeurde. Misschien genieten ze ervan.’

Richard keek nog steeds niet op. Hij bleef staren naar de baby in zijn armen. ‘Het spijt me.’

‘Mij ook,’ zei Matthew. ‘Maar het zal mijn leven niet meer bepalen. Ik strek mij uit naar de toekomst.’

Toen keek Richard hem aan. Hij glimlachte, heel oprecht. ‘Goed bezig, kerel.’

 

Of hij goed bezig was, wist Matthew niet altijd zeker, maar die middag deed hij wat hij moest: hij sprak voor het eerst met zijn nieuwe therapeut. Toen hij na afloop terugkwam in Northend Abbey voelde hij zich net zo moe en leeg als de afgelopen maanden vaak normaal geweest was. De Abbey leek stil en verlaten.

Maar hij vond de mensen terug van wie hij hield en kreeg nieuwe energie. In de woonkamer speelden Anna en Zoë met Zoës poppen. Anna liet ze Zoës richting uit lopen en ze dan Zoës buik opeten. Zoë giechelde uitbundig. Toen zag ze hem. ‘Papa!’ gilde ze, met het enthousiasme dat maar niet minder werd. Hij tilde haar op, kuste haar en wekte toen de indruk dat híj haar buik op wilde eten. Lachend en gillend wurmde ze zich los. ‘Gekke papa,’ riep ze.

‘Papa is helemaal niet gek. Juist niet.’ Anna kuste hem. ‘Hoe was het?’

Hij haalde zijn schouders op. ‘Moeilijk om na één afspraak een oordeel te vellen.’

‘Dus je gaat terug om later een oordeel te kunnen vellen?’

‘Dat hoef je niet zo hoopvol te zeggen,’ grinnikte hij. ‘Ja, ik ga terug.’ Hij keek naar Zoë, die nu bij haar poppen de buik opat. Al zou ze niet begrijpen wat Anna en hij bespraken, hij had geen zin om erover te praten waar zij bij was. Eigenlijk had hij überhaupt geen zin om erover te praten, hoewel hij wist dat hij dat wel zou doen. ‘Hij snapte het, Anna. Hij heeft vaker mensen met soortgelijke… problemen behandeld.’

‘Dat is mooi.’ Anna ging dichter bij hem staan. ‘Heel mooi.’

‘Het zal lang duren,’ waarschuwde hij. ‘Ik ben niet met een paar gesprekken klaar.’

‘Natuurlijk niet. Het is al heel lang bezig. Het zit al in je hoofd sinds de dag dat je vader je meenam naar de groene salon.’

‘Vind je het heel raar als ik zeg dat ik wou dat we die salon konden dichttimmeren? Ik zou het liefst willen dat Zoë, Michael en Silas er nooit een voet over de drempel zetten. Het idee alleen al dat ze daar zijn…’ Hij huiverde.

‘Als jij dat nodig vindt moet je zo veel kamers dichttimmeren als je wilt. Maar…’ – Anna slaagde erin nog dichter bij hem te komen – ‘… weet wel dat je kinderen in de groene salon nooit zullen ervaren wat jij er hebt ervaren. Zij hebben een heel andere vader.’

‘Ja,’ zei hij. ‘Dat is zo.’

Hij liet Anna en Zoë achter in de woonkamer en liep naar de kamer van de tweeling. Daar stond hij bij hun bedjes en luisterde naar hun ademhaling. Hij bestudeerde hun gezichtjes, zo gelijk en toch zo anders, zo compleet uniek. Zijn kinderen. Iedere keer verwonderde hij zich weer over dat besef, en over de liefde die hij voor hen voelde. Door hem verwekt, maar door God geschapen. Kwetsbaar en volmaakt.

Toen keek hij naar het schilderij dat aan de muur hing, in een nieuwe lijst. Hij las de woorden. “Moge de Heer u zegenen en u beschermen, moge de Heer het licht van zijn gelaat over u doen schijnen en u genadig zijn, moge de Heer u zijn gelaat toewenden en u vrede geven.”

Het was alsof de ultieme Hogepriester de woorden over hem uitsprak, niet als een gebed maar als een belofte, de belofte waar Marieke niet in had willen blijven geloven. Hij ging in een stoel zitten, sloeg zijn handen voor zijn ogen en huilde, huilde zoals hij al de maanden van Anna’s zwangerschap niet had gekund, of misschien wel nooit.

 

 

© Els van Weijen

2 thoughts on “Hoofdstuk Zesentwintig

  1. Een geweldige ontknoping en een prachtig boek van Els van Weijen.
    Zij heeft kans gezien om het gevoel van de personages zo goed weer te geven dat je je waant
    in het heden. Prachtig geschreven volledig met veel inhoud. Ik heb er van genoten en was iedere
    week benieuwd wat er kwam. Boeiend!!!!!!!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *