Ik snap het niet

Vlam
Photo by arman khadangan on Unsplash

Ergens in augustus – of misschien was het september – las ik woorden uit Psalm 56: ‘In mijn bangste uur vertrouw ik op U. Op God, wiens woord ik prijs, op God vertrouw ik, angst ken ik niet, wat kan een sterveling mij aandoen?’ En toen dacht ik – als ik het me goed herinner: Ooit schrijf ik daar een column over, dat het soms lastig is om de psalmist na te spreken.

Vandaag had ik een PET-scan; over zes dagen weet ik of de kanker in remissie is. Ik ken wel angst. Ik herinner me de eerste chemo. Ik had iedere kuur drie verschillende chemo’s. De eerste was tekenfilmjuwelenrood. Door die kleur zag ik precies het moment dat de eerste druppels naar binnen gingen. En toen dacht ik – als ik het me goed herinner: wat is het raar dat je beter moet worden van iets waar je bang voor bent.

Vandaag had ik dus die scan. Ik zou alleen gaan, tot iemand mij vroeg waarom ik zo nodig stoer moest doen. Ik vond dat ik logisch bezig was: voorafgaand aan de scan spuiten ze je iets radioactiefs in dat een uur moet inwerken. Voor het beste resultaat moet je zo stil mogelijk liggen – zonder iemand erbij. Daarna volgt dus de scan – zonder publiek. Wie mee wil gaan, zit twee uur in de wachtkamer. Toen ik dat uitlegde, kreeg ik de vraag: ‘En als iemand dat nou voor je over heeft?’

Oké, ze ging mee naar de scan. Bij de eerste PET-scan had ik de verpleegkundige erop moeten wijzen dat, nee, het niet de bedoeling was dat ze alleen mijn bovenlichaam scanden, omdat de internist ook wilde weten wat dat knobbeltje in mijn bovenbeen was. Wat onwillig zei hij verpleegkundige toen: ‘Oké, dan scannen we tot de knie.’ Na die scan stond er opeens een arts die zei dat hij het hele been wilde scannen. Ik wist genoeg.

Vandaag stond er weer iemand die zei dat ze verder wilden scannen dan ze hadden gezegd. Om een heel onschuldige reden: ze hadden niet goed gekeken hoe ver de vorige scan was gegaan. Geen reden tot zorg dus, maar de associatie met die eerste scan… Wat was ik blij dat ik niet alleen was. Dat ik na de scan even kon vertellen wat er was gebeurd – dat ik kon huilen en me kon realiseren dat de gebeurtenissen van vorig jaar me meer bezighouden dan ik meestal in de gaten heb.

Wat ik de afgelopen maanden vaak wel gemerkt heb: God is zo ver weg als je ziek bent. Goedbedoelende mensen sturen je bijbelteksten, en die lijken woorden die in zand zijn geschreven: ze spoelen uit je hoofd voordat ze tot je kunnen doordringen. Vrienden en bekenden sturen liedjes, en die vind je vaak niet mooi. Je bidt, bemerkt niets en vraagt je af of je al die tijd in een sprookje hebt geloofd. En dan ben je heel bang.

Gelukkig zijn er altijd weer de speldenprikjes waardoor je weet dat je niet alleen bent. Mensen die je iets vertellen waarin ze helemaal niet evangeliseren, maar waardoor je eigen christelijke bloed toch gaat bruisen. Iemand die praat over een kerk waar iets mis is, waardoor ik weet waar het wél om gaat. Een vriendin die me omhelst en me de kans geeft om écht te huilen, die niet schrikt als ik zeg dat ik het niet snap. En ook die stille Aanwezigheid, die onzichtbaar naar me glimlacht, die er écht ís, ook als ik Hem niet snap.

Volgende week krijg ik de uitslag van de PET-scan. De tussentijdse CT-scan heeft al laten zien dat de chemo aanslaat, dus rationeel gezien zou ik niet al te ongerust hoeven zijn voor. Maar wat de uitslag ook is, ik ben niet meer dezelfde. En God ook niet meer. Ik heb duisternis en angst in mezelf gezien die ik niet zal vergeten. God is weer verder voorbij mijn begrip gegroeid. Ik zal nog minder snel beweren dat ik Hem snap. Hij is er, maar niet als een Sinterklaas, of als een ouder die zijn eigen kinderen voortrekt. Wel als de Vader die altijd mijn liefde waard is. Ik hoop dat ik dat ooit zal kunnen uitleggen.

2 thoughts on “Ik snap het niet

  1. Wat kwetsbaar, heftig en mooi Els…
    Ik las vandaag een mooi stukje over de adelaar die de jonge adelaar uit het nest gooit om te leren vliegen. Als dat niet lukt, laat hij zich ook vallen en dankzij de zwaartekracht valt hij veel sneller dan het jong. Hij valt zo snel dat hij onder z’n jong komt en dan vangt hij het op zijn brede vleugels. Zo is God! Hij valt met allen die Hem toebehoren mee. Als we te pletter dreigen te slaan op het keiharde bestaan. Hij valt harder dan jou, vangt je op Zijn vleugels en draagt je.

    Lof zij de Heer, Hij omringt met Zijn liefde je leven. Heeft je in ’t licht als op adelaarsvleuglen geheven.

    Ik hoop en bid dat je een goede uitslag mag krijgen en daarbij rust door Zijn aanwezigheid!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *