Kastanjehoek

Ik woon weer vlak bij mijn oude Dordtse wandelrondje, waar ik voor mijn vertrek naar Engeland zo vaak liep. Ik had gedacht er na de verhuizing veel te wandelen. Niets is minder waar. Die paar keer dat ik er kwam, voelde het alsof ik terugkeer in een tijd waar ik niet meer moet zijn. De plaatsen waar ik me destijds thuis voelde, lijken nu leeg of vaal, alsof het er winter is in plaats van uitbundig zomer.

Omdat ik natuurlijk wel blijf wandelen (beweging is belangrijk voor het herstel, en je moet wat als je als ex-kankerpatiënt tot angstaanjagend veel rust bent veroordeeld), ging ik op zoek naar een nieuw rondje. Dat was erg snel gevonden: ik wandel naar Dubbeldam, waar ik – o ironie – grotendeels hetzelfde traject afleg als tijdens mijn behandeling. Het verschil is dat ik toen vaak strompelde, en nu regelmatig wandel alsof ik weer mezelf ben (tralala). Soms heb ik dat gevoel overigens ook helemaal niet (grr!). De vermoeidheid kan me overvallen als een onweersbui.

Maar ik moet niet te veel klagen, want mijn rondje is prachtig. Ik krijg er The Lord of the Rings gevoelens bij, en dan bedoel ik vooral dat stuk van de tocht waar de reisgenoten nog in De Gouw. zijn Vooral mijn eerste meters in Dubbeldam doen me eraan denken. Ik noem het Kastanjehoek. Een naam die past bij De Gouw, of niet soms?

Als ik onder de N3 ben doorgelopen ga ik rechtsaf, langs de grenzen van landgoed Dordwijk. Over een voetgangerspad waarlangs weinig gemaaid wordt en dat bijna overgroeid is, loop je naar een knik in het pad. En daar staan de kastanjes: hoog en breed, verwelkomend, misschien door hun bladeren die op dakpannen van huizen lijken. Eén kastanje heeft zijn top verloren, maar er zijn nieuwe takken ontstaan en zij is niet minder groen dan haar broers. Kouwen hebben er een nest gevonden, en zitten op de rand van hun hol in de boom naar mij te kijken.

Als je op het juiste moment langskomt, zie je de weerspiegeling van water op dikke takken dansen. Langs het voetpad loopt een stroompje. Pal onder de kastanjes huizen schaduwen. Ik heb het nooit uitgeprobeerd, maar ik denk dat wie in het water kijkt van alles zal zien in die duistere spiegel. Ik zag de dag van mijn eerste PET-scan een ijsvogel boven het donker scheren.

Al heb ik het mooiste stuk gehad, ik loop tevreden verder, steeds weer blij met het besef dat ik hier kort geleden strompelde, bang dat ik dood zou gaan, en nu zo veel heb om dankbaar voor te zijn en nog naar uit te kijken. Ik sla af naar links, verder langs de grenzen van Dordwijk, over een bruggetje bij alweer donker water, langs houten huizen die me doen geloven dat ik in Oostenrijk of in Zweden ben.

Na nog een afslag naar links bevind ik me naast een fietspad, onder plechtige eiken en taxussen. Hier lijkt de wereld altijd stiller. Dan steek ik een weggetje over en loop Dubbelmonde in, waar je Schotse Hooglanders traag de wereld kan zien overdenken terwijl ze hun gras herkauwen. Nu loop ik echt IN een park. Het bladerdak houdt de hemel weg, behalve bij dat kleine stukje waar ik vorig jaar in de herfst met een vriendin op een bankje zat, de ziekte besprak en uitkeek op een groen laag heuveltje dat me veel te veel aan een grafheuvel deed denken. Iedere keer als ik er langsloop, kan ik niet anders dan er even aan denken. Gelukkig is nu alles zo anders.

En toch… de internist die me vertelde dat de eerste controle goed was, zei ook dat de eerste twee jaar de kans op terugkeer van de ziekte groter is. Ik wil bij de dag leven, wandelen aan de hand van mijn Vader, maar soms beklemt de onzekerheid me. Ik wil leven bij de dag van vandaag, en morgen zijn eigen zorgen laten hebben, maar dan denk ik: is er een morgen? Ik weet het niet en loop verder, Dubbeldam uit, het tunneltje door, onderweg naar huis. En ik weet dat wat er ook gebeurt, de wandeling van mijn leven zo moet zijn.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *