Met mijn gastvrouw in Zuid-Afrika ben ik op weg naar Hazyview. Op de snelweg zien we regelmatig waarschuwingsborden voor overstekende koeien. En inderdaad: na een tijdje staat er een auto van de Zuid-Afrikaanse Rijkswaterstaat langs de weg. Een man zwaait met een rode vlag terwijl koeien aan bermgras snuffelen. Ik vraag me af of stieren opgefokt raken van die rode vlag.
Opvallend is dat er ook borden zijn die waarschuwen voor overstekende mensen. In Nederland zou het verkeer stilgelegd worden, maar hier wandelen tientallen mensen langs de snelweg. Sommige lopen er drie generaties: vrouwen met een kind op de rug en een oudere vrouw bij hen. Ze steken ook over, heel op hun gemak.
Bij ons beginpunt Pretoria waren de velden dor van de lange droge winter die nu lente aan het worden is. Wij zijn inmiddels in de buurt van Dullstroom. De heuvels worden hoger en groener. Er zijn veel Nederlandse namen op de borden, maar het landschap doet aan als Welsh, Frans of Duits. Even moeten we inhouden voor overstekende geiten. Dat voelt Afrikaans.
We naderen de Long Tom Pass. Op een smalle weg waar vrachtwagens moeizaam voortsukkelen, maken we hoogte. Ik zie bokken langs de kant, met ertussen één aap. Ik zeg het maar niet tegen mijn gastvrouw: ik vrees dat de hitte me in de bol is geslagen.
Hoger klimmen we, alsmaar hoger. Ik kijk dieptes in die lijken op Amerikaanse canyons; even later is het landschap weer Europees: eindeloze naaldbossen op heuvels die nu Oostenrijks of Zwitsers aandoen.
We klimmen tot twee kilometer hoog en stoppen even. Lager is het dertig graden, maar hier verkoelt mijn vriend de wind me. Ik kijk uit over heuvels waar al mensen liepen toen Europa nog een woeste leegte was.
We dalen af. Alles lijkt plots anders. Nog steeds naaldbossen, maar langs de weg groeit manshoge aloë vera. Mijn gastvrouw vertelt me dat we nu in subtropisch gebied zijn. ‘Je kunt hier apen zien oversteken.’ Aha, ik ben toch niet gek! Langs de weg verschijnen bananenplantages en koffiestruiken. Hier groeien ook mango’s. Het klinkt lekker allemaal.
We reizen naar Lone Creek Waterval. De naam klopt: mijn gastvrouw zegt dat het hier altijd druk is, maar wij zien maar één stel, dat al snel verdwijnt. De waterval is hoger dan meerdere flatgebouwen. Hij stort zich neer over scherpe rotsen die bedekt zijn met groen. Even vergelijk ik – met dank aan CS Lewis – de waterval met Christus die zich uitstort om ons allen leven te brengen. Als we terugkeren denk ik de beek waarin de waterval uitkomt bruisend te horen juichen.
Nog een uurtje rijden we. Een groene boomslang midden op de weg richt zich dreigend op. De gastvrouw rijdt net niet over hem heen. En dan rent er een aap de weg over. We zien hem gelukkig allebei. Het is geen fantasie van mij.
Het hotel waar we arriveren is ook geen fantasie, maar wel bijna: appartementen omringd door hoge palmbomen die wiegen in komen warmte. Op een terras zien we het donker worden in de bergen. Lampen fonkelen als sterren. Het is maandag 7 oktober, het is nog warm, krekels kletsen met elkaar, een kikker brult om aandacht, vogels schreeuwen. Wat een droom.
Wat een schitterend verslag weer Els en het lijkt net of ik achterin in jullie auto zit. De indrukken moeten voor jou ook heel erg binnen komen. Dank, blijf je volgen
Waarom was ik ook alweer niet met je mee gegaan? Wow, wat een prachtige ervaringen!
Idee voor de volgende vakantie? 😁