Eigenlijk wil ik niet bekennen dat ik verhalen nog op papier heb geschreven, en dat ik ooit een typemachine (ga in een museum maar eens kijken hoe zo’n ding eruitziet) heb bezeten. Dan voel ik me nog ouder dan ik toch al ben. Vandaag bezing ik de geneugten van de moderne tijd. Leve de computer – zeker als je schrijft (typt) voor je plezier.
Goed, ik heb het toegegeven: ooit schreef ik mijn boeken met een pen. Ik heb twintig jaar terug een roman geproduceerd op 700 geschreven velletjes. In die tijd had ik op de middelvinger van mijn linkerhand een verdikking op de plek waar mijn pen tegen mijn vinger lag. Nu ik eens goed kijk zie ik dat er twee decennia later nog steeds een restant eelt zit.
Schrijvers die (nog) ouder zijn dan ik zweren bij pen en papier. C.S. Lewis beweerde dat het getik van de typemachine zijn concentratie verstoorde. Ook vandaag worden er nog steeds manuscripten met de pen geschreven (en dat is dan vast een heerlijke vulpen – een balpen is natuurlijk veel te gewoontjes), maar ongetwijfeld worden die omgezet in computerbestanden voordat ze worden aangeleverd bij de uitgeverij.
Nou, zolang er stroom is en apparatuur ben ik van plan nooit meer een pen ter hand te nemen om een verhaal te schrijven. Wat is het toch fantastisch dat hoeveel je ook verandert in je tekst, hij er toch smetteloos uit blijft zien als je een computer gebruikt. Je kunt denken op papier en daarna alle gedachten die niet zo constructief waren weer weghalen. Et voilà: wat je werkelijk wilde zeggen komt tevoorschijn. Je kunt schrappen, toevoegen, halve hoofdstukken met een paar klikken van de muis verplaatsen en toch het overzicht bewaren.
De computer nodigt ertoe uit een verhaal te maken wat helemaal is wat jij in gedachten had. Je bedenkt: ‘Ach, die puntkomma moet eigenlijk toch een dubbele punt zijn.’ Zie je jezelf dat fatsoenlijk veranderen als je een papieren manuscript hebt? Ik dacht het niet: je zet er al snel een pijltje bij met de opmerking: ‘Dit moet een dubbele punt zijn’, en dat ziet er dan zo belachelijk uit dat je er maar vanaf ziet. En al die hele subtiele dingetjes: dat ene woord dat je misschien toch maar beter kan weghalen, of kan toevoegen, of drie woorden naar voren kan halen… daar ben je tot toe in staat met een computer en dat leidt tot een woordenbrij op papier.
Eén ding moet ik wel toegeven: om helemaal je manuscript naar je zin te krijgen, is het wel zinnig om het een keertje te printen en op papier te lezen. Wat raar dat je sommige dingen niet ziet als je ze op een scherm leest, maar ze je wel onmiddellijk opvallen als je ze op papier leest. Maar dat is een ander verhaal…