Ik loop in het donker en de wind loopt windstil met me mee. Heel soms doet de wind dat. In het donker kan ik natuurlijk niet zeker weten of de wind er echt is. Maar ik heb ervaring. Ik herken dat geluid dat lijkt op een diertje dat scharrelt door dorre bladeren, maar eigenlijk een poging van de wind is om rond te scharrelen in mijn hart.
Ik weet niet waar we lopen. Alles is donker. Soms heb ik het idee dat het altijd donker al donker was en ook altijd donker zal blijven.
‘Je weet dat het niet waar is,’ zegt de wind.
‘Nee,’ zeg ik.
Als de wind begint te praten, word ik altijd wakkerder dan ik daarvoor was. Ik weet weer dat het oktober is. Ik vind oktober meestal een leuke maand. Het is de maand waarin ik ’s morgens als ik naar mijn werk loop het licht zie worden. Het licht zien worden in de herfst is mooier dan het licht zien worden in de zomer. Het is specialer, alsof het altijd maar afwachten is of het de zon gaat lukken.
Wat houd ik van de herfst. Het zal voor mij altijd het mooiste seizoen zijn. Het boek dat ik aan het schrijven ben speelt ook in de herfst. Ik ben teruggekeerd bij Matthew en Anna, de hoofdpersonen van “De Schreeuw van de Pauw”, het boek waarvan het schrijven me in leven hield toen mijn bestaan het zwartst was. Ze zijn nu wat ouder en een stuk wijzer. Maar hun nieuwe avontuur speelt (weer) in de herfst. Iets in de herfst geeft me vreugde. Misschien zijn het de prachtige kleuren, of het idee dat terwijl er van alles doodgaat, de wereld alleen maar mooier wordt.
Ik moet alleen eerlijk toegeven dat momenteel het vooral het schrijven is dat mij vreugde geeft. De natuur raakt me minder dan in eerdere herfsten (is dat een woord?). Het is alsof ik tijdens het schrijven alle emoties bij Matthew en Anna en hun gezin kan leggen en ervoor kan zorgen dat ik zelf niets meer voel. Dat is erg fijn.
Ik loop verder en hoop dat de wind iets zal zeggen. Ik geef het liever niet toe, maar de wind zegt soms zinnige zaken. De wind trekt me uit mijzelf, zorgt ervoor dat ik minder nadenk over wat ik voel, over wat ik wil en wat er niet is. Maar ik hoor de wind niet meer. Ik probeer niettemin te geloven dat de wind er toch is.
Ik knipper met mijn ogen en zie het eerste licht. Ik loop niet meer in een naamloos duister. Ik weet weer dat ik onderweg naar het werk ben. Gisteren kondigde de dag zich aan met vlammende strepen. Nu is er een teer, onschuldig roze zonder ook maar één streep, wolk of vlek. En er is vreugde in mij, niet heel diep maar wel oprecht. Even voel ik mij echt blij. Even heb ik het idee dat er verse lucht in mijn longen is.
Het is nog niet erg licht als ik bij de rotonde kom waar gisteren een fietser is aangereden (ik heb het verwrongen voorwiel gezien en even gehuiverd). Het is zoals altijd opletten geblazen. Als ik een zebra oversteek, zie ik dat de vrouw die in de auto zit te wachten een sigaret aan het opsteken is. Ik heb niet het idee dat ze ziet dat ik aan het oversteken ben. En inderdaad: als ik midden op de zebra loop, geeft ze gas. Ik gil – ik geloof dat ik dat nog nooit van schrik heb gedaan. Een fietser schreeuwt. De automobilist kijkt onverschillig en rijdt door. Ik zeg dingen die ik meestal probeer niet te zeggen.
De wind zegt ook iets. ‘Het is fijn om in leven en gezond te zijn, hè?’ zegt de wind.
Ik zucht en loop door. Het is nu echt licht aan het worden. De zon is nog niet boven de horizon, maar ik weet dat ze vlakbij is. De wind is er ook, al is het weer windstil. Ik ben niet alleen. Dat wil ik geloven, al voel ik het niet. Ik haal diep adem en ga aan het werk. Ik doe alsof ik leef.
Wat super gevoelig Els de wind die je altijd in de haren zit en jou begeleid. Herfst zeker een misterieus jaargetijde er kan van alles uit voortkomen. En dan Anna en Matthew zij spelen daarbij een grote rol.
❤