Ik zit op de fiets, mijn jas open, zonlicht op mijn gezicht. Zingen kan ik niet, maar ik mompel iets van ‘Tralala’. Dan stapt er een man het fietspad op. Hij is groot en log, en draagt een koffer. Wijdbeens verspert hij me de weg. ‘Neem je niet eens afscheid van me?’ vraag hij. Zijn stem is verwijtend. Continue reading