Wachten op God

Ik ben een overtuigd christen en ik ben dankbaar dat God mijn leven veranderd heeft. Ik beweer alleen niet dat leven met God altijd gemakkelijk is. Mijn grootste frustratie is nog wel dat zijn prioriteiten zo totaal anders liggen dan de mijne. En Hij neemt zolang de tijd om dingen te regelen… Toen God in mijn leven kwam had ik morbide obesitas. Oftewel: ik was zo dik dat ik ernstige gezondheidsrisico’s liep. Wat betreft dat morbide had ik weinig zin om te wachten totdat mijn lichaam het opgaf: ik liep met serieuze plannen voor zelfmoord rond. Ik vond mijzelf en mijn leven overbodig. Ik dacht dat als ik dood was, niemand mij zou missen. Het leek me heerlijk om eindelijk rust in mijn hoofd te hebben, om dat verdriet dat altijd ergens aan het knagen was, los te laten.

Toen de plannen voor zelfmoord alsmaar concreter werden, zag ik midden in de nacht op de BBC een kinderfilm over het leven van Jezus. Ik kan nauwelijks vertellen hoe me dat geraakt heeft. Ik zag door poppen en animaties heen de liefde van God. Die nacht vroeg ik Hem of Hij, als Hij echt bestond, in mijn leven wilde komen. En die nacht draalde Hij niet: ik voelde een vrede die ik niet kende over me heen komen. Al wekenlang sliep ik nauwelijks meer, maar toen viel ik als een blok in slaap. De volgende dag was de vrede – en de vreugde – er nog steeds. Ze bleven maandenlang blij me.

Maar zoals Matthew in ‘De Schreeuw van de Pauw’ al uitlegde aan Trevor en Sonia: het leven met God verandert. We blijven geen baby’s; we blijven niet permanent gewiegd worden door Gods liefde. We worden ouder en gaan lopen. Laat ik een andere gelijkenis gebruiken. Je ziet dat je houten voordeur versleten is en haalt een klusjesman in huis om die deur te vervangen. Als de klusjesman in kwestie God is, dan wandelt Hij binnen door de voordeur in kwestie, maar negeert Hij die totaal. Hij loopt door je huis, kijkt eens rond in allerlei kamers terwijl jij je afvraagt wie je binnen hebt gehaald, en houdt uiteindelijk stil bij de trap. ‘Die ziet er niet zo stevig uit,’ zegt Hij met een deskundige blik. Jij mompelt dat Hij wel gelijk heeft, maar dat het je eigenlijk om de deur gaat. ‘Zal Ik aan die trap beginnen?’ vraag Hij (en geloof me: Hij vráágt het echt; Hij gaat niet zomaar aan die trap werken – God is ontzettend beleefd). Jij knikt eens wat en vraagt je weer af waar je aan begonnen bent met die Klusjesman.

Later kom je er natuurlijk achter dat de trap veel meer versleten was dan de deur en dat als God niet had ingegrepen, jij er doorheen was gevallen. Maar dat is later pas. Laat ik mijn voorbeeld concreet maken. Ik heb gesmeekt bij God. Ik wilde een relatie; ik wilde de mogelijkheid kinderen te krijgen voordat het voorgoed te laat was. En God luisterde niet. Of zo kwam het in ieder geval op mij over. God keek in andere hoeken van mijn ziel. Hij nam jaren de tijd om mij te laten zien dat Hij te vertrouwen was. Als ik mijn geld opmaakte aan eten, veroordeelde Hij me niet maar zorgde voor ander geld. Soms lag het letterlijk op straat. Hij veranderde mijn leven, zorgde ervoor dat eten niet meer zo belangrijk voor me was, gaf me vrienden en een baan, en bracht me in het reine met mijn verdriet.

En was ik blij? Eh… Nou ja, heel vaak wel – en heel vaak ook niet. ‘God, ik ben zo alleen,’ bleef ik roepen. ‘Geef mij iemand die van mij houdt.’ En dan ging Hij vrolijk met mijn bitterheid aan de gang, of met mijn minderwaardigheidsgevoel. Alsof ik daarop zat te wachten! Ik wilde ontvangen wat ík bedacht had. Als een klein kind heb ik gedreind en gedramd: ‘Ik wil, ik wil, ik wil…’ God weet het beter. Dat is niet leuk om toe te geven, maar het is wel waar. Hij weet het echt beter. En als je dat dan heel vroom erkent, hoop je natuurlijk dat Hij je alsnog geeft waar je naar verlangt, net zoals in sommige boeken. Maar daar trapt Hij niet in. Die boeken heeft Hij namelijk ook gelezen. Zucht…

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *